Vluchten in eigen land

Colette Leenders 14 jun 2018

12 jaar was ik, bijna 13 nog 1 maand te gaan…en dan de ruzie het geschreeuw, de angst. Was het nu zo ver? Zouden ze nu gaan scheiden? Ik lag op de bank migraine en hoefde niet naar school. Mijn ouders kregen ruzie over een brief, de zoveelste ruzie al. Ik me niet eens meer herinneren wanneer mijn ouders geen ruzies hadden. Mijn 2 kleine zusjes zaten nog op school en de ruzie liep zo uit de hand, dat mijn vader weg liep, terwijl mijn moeder belde naar school om door te geven dat mijn zusjes onder geen enkele voorwaarden mee mochten gaan met mijn vader. Na nog een aantal telefoontjes plegen pakte mijn moeder mijn hand en liepen we naar buiten. Daar zat mijn vader in de auto en ze schreeuwde naar elkaar. Inmiddels was de vriendin van mijn moeder ook gekomen en ik stapte bij haar in, via de achteruit kon ik mijn vader zien staan en terwijl we wegreden moest ik huilen. Zal ik mijn vader ooit nog zien? Waar gaan we naar toe? Er gingen zoveel vragen door mijn hoofd en ik wist de antwoorden niet, ik durfde de vragen niet te stellen, bang om mijn moeder nog meer verdriet te doen. We reden naar de school, waar we mijn zusjes gingen halen en waar ik mijn eigen klas in liep en afscheid nam van al mijn klasgenoten, ik zal ze nooit meer zien, dit is het dan mijn leven hier is over en we gaan weg zonder spullen, zonder vader en zonder vrienden. Bij de vriendin van mijn moeder gingen we wat eten en in de avond gingen we naar de trein. In de trein zaten we vol met vragen en verdriet, hoe nu verder? Als kind krijg je veel mee maar de antwoorden op al je vragen komen vele jaren later pas. Aangekomen met de trein werden we van het station gehaald door de politie, deze brachten ons naar een crisis centrum in de buurt van Zoetermeer. Jezus dacht ik Zuid-Holland, wat moet een meisje uit Brabant nou daar, wat een cultuur schok. Na 2 weken werden we over geplaatst naar een blijf van mijn lijf huis in het centrum van Den Haag. Dag 2 pakte ik mijn zusjes en belde de vriendin van mijn moeder, dat ze ons moest komen halen, ik wilde geen dag langer blijven in deze stad. Ik voelde me niet veilig en werd gepest. Niemand mocht weten waar we woonde en wat onze namen waren, dus stond er overal een sterretje achter mijn voornaam en bij mijn adres. Al snel was ik een Sterrekind met een zachte G. Wat een ellende en wat een hel, mijn moeder deed haar best en meer dan haar best, maar ik was diep ongelukkig en voelde me een vluchteling in eigen land. Meer lezen over mij? stem dan op mij!