Tram

Op deze hoogzomerse dag in Amsterdam ploegt de tram gestadig voort . Naast mij, in een doorweekt shirt en strakke kniebroek met mickeymouseopdruk telefoneert een grote transpirerende dertiger, breder dan zijn zitplaats, op ons gedeelde bankje. Zijn korte donkere krulhaar kringelt plakkerig tegen zijn voorhoofd en slapen. "Oweh oweh ah ! Oweh…parsekuh…noes…alogsiii, oweh…oweh…sjeetet, meh…owe." Zijn zweet druppelt van zijn hand via zijn mobiel langs zijn onderarm en elleboog op mijn spijkerbroekknie. Ik heb al twee keer zachtjes met mijn wijsvinger zijn elleboog weggeduwd maar die veerde helaas weer in dezelfde stand terug in mijn zij. Druk op alle wegen en straten en in deze volgepakte, stapvoetende tram. Het is wetenschappelijk bewezen dat door naar volle bloeiende bomen te kijken stressniveau kan dalen. Ik wil dit geloven en mijn ogen zoeken wanhopig naar groen achter het klamme glas. Mijn zweet gaat niet aan, ik zou toch zo graag terugspetteren : een battle van elkaar bestrijdende vochtdruppels, klits klats om de oren, afwerend, ontploffend en steeksgewijs, groot en klein. Zweetstralen, okselfonteinen ! Het visualiseren neemt StarTrek-achtige vormen aan, stralen kruisen elkaar, lichtzwaarden van transpiratie, degens van adembenemend stinkwater flitsen heen en weer. Als het gespuit en gestraal fysiek voor een van ons niet meer op te brengen is, als de ander valt, neerstort, gortdroog, urenlang niet meer in staat om nog speeksel te produceren, nietmeerkanbellen, volgt een regenboogbui van de laatste minieme eindspatjes die uitwaaiert over de gevallene in kniebroek. Ik schrik weer in het hier en nu van het oweh oweh en onderdruk met de grootste moeite de bijna onweerstaanbare neiging het toestel uit zijn hand te rukken om het door de tram te smijten. Nee ik ben niet vrediger geworden van het beetje groen en de visualisatie die daarop volgde. Eindhalte. Puur geluk als de deuren openklappen, ik stap in de stroom mee naar buiten. Nu is er de bevrijding die als een vochtige zware jas verkoelend van de schouders glijdt. Ik bel aan bij mijn afspraak en hoor de man achter mij nog steeds telefoneren tot hij naast me staat. "Ah ! " zegt mijn vriendin blij bij het openen van haar voordeur, "Jullie hebben elkaar al ontmoet." Ik kijk schaapachtig naar haar al weken eerder aangekondigde vakantievriend. "Khen iek ou nieht erghens vaan? " vraagt hij stralend als hij mij zijn vrije hand toesteekt. "Oweh," zeg ik