Mondvolnes

Monique Louis 22 jun 2018

Gedachteloos hap ik mijn banaan naar binnen. Shit, weer niet mindful gegeten. Gisteren had ik de tweede bijeenkomst van de training mindfulness. Naast iedere dag mediteren, horen hier ook opdrachten bij. Eet eens mindful je fruit. ‘Mondvolnes’ grapt man. Wat is dat mama, mindfulness? Nou, probeer ik hem uit te leggen, dat je aandachtig eet, kleine hapjes neemt. Sowieso met aandacht de dingen doet.’ Waarom? Je bent in het moment, dan kun je beter genieten’. Zoon knikt. We zijn bezig om zijn kamer te veranderen. Muren geverfd, blauwe kast eruit. Mijn huisgenootje deed de kast ooit weg, zij woonde boven me in het oude pand aan de gracht in Utrecht, mijn vorige onderkomen. Wil jij ‘m niet? had ze gevraagd. Wie tilt de kast naar beneden? vraagt zoon. ‘Ik, samen met papa’. Verbluft kijkt hij me aan. ‘Dat lukt ons best, zeg ik met weinig overtuiging. ‘Dan ga ik erbij staan met mijn mobiele telefoon, kan ik 112 bellen, zegt hij ernstig. ‘Pak ’m bovenaan met je linkerhand, houd je andere hand onderaan, adviseert man. Hij staat halverwege de trap met zijn gezicht naar me toe, klaar om de blauwe kast naar beneden te begeleiden. Ik sta bovenaan, met de kast voor me op de eerste tree, mijn hart bonkt. ‘Dat kan ik niet, ik houd ‘m op mijn manier vast, laat me nou!’ Mijn stem klinkt een paar octaven hoger. Dat begint lekker. ‘Oh god, steun ik. Ja, gelukt nu nog een tree, goed zo, godver, ik hou ‘m niet. Stop! stop even’ hijg ik. Man kijkt me vanaf een paar treden onder me, stoïcijns aan. Dan: ‘kom op, doorzetten, pak ‘m vast, nee niet aan de poten dat breekt af’. Ik kan het niet anders, roep ik paniekerig. Mijn hoofdhuid prikt, een zweetdruppel kriebelt op mijn bovenlip, nondeju. We zijn bijna over de helft. Stop! roep ik weer. Man zucht. Ja, kom maar, het lukt me, zeg ik welwillend. Kreunend schuifel ik twee treden lager met de kast. ‘Laat maar los, zegt man plotseling, ik neem hem vanaf hier wel over.’ ‘Nee, wacht! roep ik uit. ‘Laat de kast los’ zijn stem klinkt uiterst kalm. Ik trek mijn verkrampte vingers voorzichtig van de kast. Dan staat de kast onderaan de trap. Gelukt! Zie je nu wel, knik ik naar zoon. Die rolt met zijn ogen. ‘Ja. Door papa’. Ze kijken me allebei aan. ‘Ik was wel helemaal in het moment’ zeg ik.