Geen genade

Margreet Pereboom 15 mei 2018

‘Het lijkt wel een spinnetje. Echt, totally creepy’
Drie paar ogen staren met verbazing naar het glazen buisje wat op tafel ligt.
‘Hij leeft nog’ constateert mijn oudste neef van dertien, nadat hij een aantal keer met de canule heeft staan schudden.
Maar hij móet dood’ vult de jongste hier moordlustig aan toe. Direct krijgt hij positieve bijval van zijn zus. ‘Die horror-teek heeft zich vast gezogen in de nek van onze tante. Hier staat de doodstraf op’

Zelf vind ik ook dat dit monster , na ondragelijk lijden, moet sterven. Het feit wil echter dat zich een rode plek rond de beet heeft gevormd. En google adviseert de teek nog even te bewaren.
Mocht het nodig zijn dan kan die parasiterende kever getest worden op Borrelia, de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt of op (onder andere) het TBE-virus, tekenencefalitis, wat hersen(vlies) ontsteking kan veroorzaken.

In de auto dan maar. Onderweg spreekt mijn jongste familielid het parasietje nog even toe. Met zijn neus tegen het glaasje kijkt hij, ietwat scheel, het teekje dreigend aan.
‘Jij hebt ervoor gezorgd dat ik nu nog geen Mac Donald krijg en ik heb honger’
Beledigd kijk ik hem aan ‘En ik dan?. Hij wil mij ziek maken?’
Opnieuw pakt hij het insect erbij. Nu met nog meer daadkracht in zijn stem ‘Wie mijn tante sloopt, sloop ik en als ik honger heb word het nog erger.’
Zo goed?’ vraagt hij.
Ik knik bevestigend. Tevreden rijden we verder.

Eenmaal in de spreekkamer luisteren we gedwee naar wat de huisarts ons allemaal te vertellen heeft. Hij checkt de wond en leest het internet nog eens zorgvuldig door.
‘Controleer na een wandeling in de natuur uw lijf op teken, verwijder zo nodig de teek met een speciale tang…..’
 
Ik zie die kleine met zijn ogen draaien. Dit hadden we zelf ook al bedacht. Bemoedigend knik ik hem toe. Ik weet dat hij trek heeft. En de dokter doet hier heel lang over.

Eindelijk komen we toch tot het moment waarop we de doodstraf officieel kunnen bespreken.
De geneesheer in kwestie adviseert iets met een plakbandje en dooddrukken.
Maar dan staat mijn ridder op. Hij steekt zijn vuisten in de lucht. ‘Een hamer en vuur. Geen genade’ roept hij. De dokter kijkt mij kritisch aan.
In een flits grijp ik de teek van tafel en duw mijn immer galante strijder richting de deur.
‘Hij heeft honger’, zeg ik verontschuldigend.