Onderweg
Sta je dan. Vrijdagmiddag, na een fijne, drukke werkdag. Voor het stoplicht. Het stoplicht bij ‘het Valkenbergpark’, in Breda.
Ik sta bij de paal. Want ik was er als eerste. Doorgaans duurt het daar lang voordat het ‘groen’ is. Dat is een gegeven. Niet erg.
De vrouw schuin achter me zucht al twee keer diep. Veel te dichtbij staat ze. In mijn nek te hijgen. Er hangt een 4711-geur om haar heen en ze smakt smerig met haar kauwgom. Ik kijk snel even achter me om te zien wie er op vrijdagmiddag bedenkt zó dichtbij mij te komen staan. In mijn ‘persoonlijke zone’. Want die heeft namelijk best wel lef 😉 Ik zie haar haren door de wind overeind staan op haar hoofd. Volgens mij heeft ze hard gelopen. Ik zet een stapje opzij. Zo’n stap die automatisch gaat. Omdat het onprettig voelt.
Dan snuift ze haar neus hoorbaar leeg, zucht nog een keer en vraagt dan met een harde, schelle stem: “Heb j’al gedrukt?”.
“Ohh?”, zeg ik op mijn aller-blondst.. “Nee, moet dan dan? Ik sta hier voor mijn lol te wachten, want ik heb tijd over in mijn leven mevrouw.”
Ze kijkt me net zo schaapachtig aan als een kind dat net te horen kreeg dat hij geen extra Danoontje meer krijgt.
Nou, inmiddels sta ik daar dus wél voor mijn lol. Haha! Dankzij u mevrouw!
GROEN!
Met grote stappen haalt ze me demonstratief in op het zebrapad. Ik krijg nog een zachte ‘tssss’ van haar mijn richting ingesist. En die blík! Mijn kleuter zou het ‘stom’ noemen. En ik plaats ‘m in de categorie: ‘die kan doden’.
Aan de overkant aangekomen zie ik de narcisjes al voorzichtig uit de grond steken. Tussen het frisse, groene gras. Daar aan die mooie waterkant. De regen druppelt op mijn hoofd. Maar: So What! Ik hoef nergens meer naartoe.
Hààr blik en míjn gevoel; net zo’n contrast als het zwart-wit van het zebrapad. Ik moet er gewoon om lachen.
Hier kan geen vrijdagmiddagborrel tegenop.
Ik zeg: Weeeeekennnnddd!!