#Flexie

Claudia Wenker 27 mrt 2018

Dit is mijn eerste echte baan en hier wordt flexwerken echt serieus genomen. In theorie heeft niemand een vaste plek, zelfs de directeuren niet. Ik zou een laptop kunnen lenen en op het strand kunnen gaan werken. Nu ben ik niet vreemd van ‘flexwerken’, immers heb ik als student de universiteitsbibliotheek, het café of uiteraard mijn balkon als ‘werkplek’ bestempeld. Maar stiekem verlangde ik naar een vaste werkplek. Waar ik een foto van mijn kat en een wietplantje kon neerzetten. Wietplantjes zijn namelijk best wel mooi en niet zo snel herkenbaar (en het hoort natuurlijk niet op een werkplek). Nu moet ik het doen met een overdreven herkenbare mok in de vorm van een neushoorn. “Waarom heb je voor een neushoorn mok gekozen dan?” Nou ja, zomaar en een beetje onder het motto ‘real unicorns have curves’. Maar die drang naar herkenbaarheid door mijn uniek-wezen gaat helaas niet verder dan dat.

Ik moet het doen met een sobere tafel, felgekleurde ‘divider’ en steeds een andere collega naast me. Nu is dit laatste eigenlijk ook meteen het meest positieve aan flexwerken. Ik kan er immers niet alleen voor kiezen steeds een andere collega naast me te hebben om de hele week hetzelfde boeiende verhaal te kunnen vertellen, maar ik kan ook vervelende collega’s ontwijken. Nu is bijvoorbeeld een collega bij me in de buurt gaan zitten en steeds maar van die kleine geluidjes aan het maken. Ze vallen me op, omdat mijn kat exact dezelfde geluiden maakt als ‘ie slaapt. Een soort kreuntjes, zacht en kort. Ze weerhouden mij ’s nachts van slaap waardoor ik mijn kat van het bed aftrap als ‘ie dat geluid maakt. Dat kan ik geloof ik niet maken bij deze collega.

Nu zou ik ergens anders kunnen gaan zitten, maar de enige andere werkplek is de enige plek waar ik kennelijk niet mag zitten. Ik heb namelijk ook een collega die niet zo’n fan is van het flexwerken en gewoon een plek geclaimd heeft. Daar ligt zo’n fitnessbal onder het bureau met een pomp erbij, een ventilator op het bureau en allerhande andere ‘persoonlijke’ spulletjes. Het wordt kennelijk ook algemeen geaccepteerd dat het ‘zijn’ werkplek is. Hij schijnt ook van slag te raken als iemand anders heeft besloten om op die plek te gaan werken. Om dat te voorkomen ‘verstopt’ hij de bureaustoel en verwisselt bepaalde snoertjes. Misschien moet ik vandaag maar thuis gaan werken…