Meisje met de Parel oorbel
Ik liep op straat. Een klein meisje liep in mijn richting. Ze liep maar haar lange bruine krullen hingen vermoeid langs haar gezichtje dat naar de grond keek.
Het leek alsof ze niets mee kreeg van wat er om haar heen gebeurde. De zon deed haar niet stralen en haar handjes waren gebald tot kleine vuisten.
‘Dag klein meisje, kijk je uit botsing’
Toen ze me hoorde bleef ze staan. Ze keek omhoog. Ik zag een frons op haar voorhoofd verschijnen. Enkele seconden bleven we staan. Beide diep in gedachte wat we zouden zeggen.
Ik knielde. Toen we oog contact maakte zag ik dat ze tranen in haar ogen had. Ze vocht hard om deze binnen te houden. Ik kreeg een brok in mijn keel.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik zachtjes.
Ze beet op haar onderlip. Ik zag angst in haar ogen. Angst om te zeggen wat er was, angst om te laten zien hoe ze ze zich echt voelde.
‘Wil je mij iets vertellen?’
‘Ik heb pijn…’ fluisterde ze met een hees stemmetje.
‘Waar heb je pijn lieverd’
Haar rechter handje kwam omhoog en ze legde deze kruislings over haar borstkas.
‘Heb je pijn in je hart?’
‘Ik heb allemaal rot dingen meegemaakt…’
Weer zag ik dat ze haar gezichtje uit alle macht in de plooi hield. Een traan rolde over haar wang. Mijn hart brak. Wat is ze klein en nu al kei en kei hard voor zichzelf. Ik pakte haar hand voorzichtig vast en streelde het zachtjes.
‘Als je ergens over wil praten dan ben ik er. Ik weet niet altijd wat ik moet doen of wat ik moet zeggen maar ik ga mijn best doen. Zullen we afspreken dat ik voortaan Pareloorbellen zal dragen. Dat zal me eraan herinneren dat je altijd bij me bent.’
Er volgde een instemmend knikje.
Ik deed mijn ogen open en zag dat ik in de kring zat bij therapie…
De psycholoog keek me met een glimlach aan.
‘Wat zijn we soms streng tegen het kind in onszelf, hoe voelt het om naar haar te luisteren?’
Ik knikte, alle kinderen verdienen het om met liefde en een zekere mildheid benaderd te worden. Waarom zei ik haar dat ze stil moest zijn, waarom nam ik nooit de tijd om even te luisteren, waarom ben ik zo streng naar mezelf?
‘Wat zou jij willen zeggen tegen het kind in jou?’