Wereldreis
Aarzelend verlaat ik m’n huis. Heb ik wel écht alles meegenomen? Ik doe mijn rugzak op en verlaat de vertrouwde omgeving.
Het is een zonnige middag en er staat een droge wind. Ik loop langs lege lanen totdat ik een vlakte bereik die wordt gescheiden door een eindeloos lange weg. Nu is het afwachten. Er is verder niemand te zien. Het lijkt wel een spookstad. Ik voel me een eenzame cowboy die is vertrokken op een lange, onzekere reis. In de verte is er iets te zien. Naderende stofwolken. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt het beeld steeds duidelijker: het is een paard en wagen. Ik stap in en zie enkele reizigers al zitten. Vooraan zit een rijke dame van middelbare leeftijd. Wat doet een keurige vrouw zoals zijn in zo’n vervoersmiddel, vraag ik me af. Ik neem ergens achterin plaats. Dan vertrekken we. We rijden langs kleine boerderijtjes en verdroogde grasvelden. De weg is nogal hobbelig en ik zit erg oncomfortabel.
Onderweg verandert de omgeving voor mijn ogen: vlaktes veranderen in gras, en gras in bos. Na een lange rit komen we aan bij een druk stadje gelegen aan een grote rivier. Verder gaat deze rit ninet, en eenmaal uitgestapt kom ik terecht in een kleine mensenmassa. Het is er erg hectisch; er staan mensen te praten voor een winkeltje, er zijn wat jongens aan het ruziemaken. Er wordt geschreeuwd. Gerend. Ik loop met de stroom mensen mee richting een haven. Het is enorm en er varen tientallen grote boten in en uit. Mijn boot staat, alsof het een knippoog van het universum was, toevallig te wachten. Ik haast me naar binnen. En de boot vertrekt met een snelvaart. Het landschap vliegt aan me voorbij. De rivier verandert langzaam in een grote groene zee. Het landschap danst. Ik vraag me af wat mijn medereizigers voor plannen hebben als ze eenmaal zijn aangekomen. Hoe ze hun leven verder leven. Abrupt wordt mijn gedachtengang afgebroken door een schorre stem uit het niets: “Dames en heren over enkele ogenblikken bereiken wij station Groningen, eindpunt van deze trein.” De groene zee vervaagt langzaam in een stadse bebouwing, en langzaamaan keer ik terug op planeet Aarde. Mijn fantasie is afgelopen. Ik stap uit en ga af op mijn volgende avontuur: het overleven van het aankomende college.