De laatste en de eerste
“Oscar, wanneer deed je voor het eerst iets voor het laatst?”
“Als baby was ik het een keer zat om luiers vol te kleien. Maar ik voel al dat je niet op dit antwoord zit te wachten. Goed, iets anders dan. Ik weet nog dat ik op mijn tiende ben gestopt met het geloven in sprookjes. Dat gedoe over prinsen en prinsessen, samen nog lang en gelukkig leven, die eerste zoen. Daar mochten anderen zich mee bezighouden, daar was ik gewoon te klunzig voor. Toen ik tien was, verloor ik mijn enige vriendje, Johan. Hij verhuisde naar Nieuw-Zeeland. Ik heb niet eens afscheid van hem kunnen nemen. Hij vertrok terwijl ik zes weken ter observatie in het ziekenhuis lag. Onderzoeken over stofwisseling en zo. In de jaren erna is er niet veel ten goede veranderd. Ik ben veel gepest, bespuugd, heb zelfs enkele keren oog in oog met de dood gestaan. Nu ik zo terugkijk op mijn zeventiende, moet ik nog steeds de eerste persoon buiten mijn familie tegenkomen met wie ik een wederzijdse klik heb. Want Johan, dat was mijn neef.
Tijdens een schoolfeest in december leek het te gaan gebeuren. We dansten, zoals zeventienjarigen dat na schooltijd doen. Eerst los, daarna close. Maar ze kwam te dichtbij. Ik ben totaal overstuur weggerend. Het was de laatste keer; zo hoefde het voor mij niet meer.”
“Oscar, wanneer deed je voor het laatst iets voor het eerst?”
“Dat was op zondag, de laatste keer dat jaar dat dat nog kon op een zondag. Ik kon die spreekwoordelijke luiers wel weer volkleien. Leek wel weer oog in oog met de dood te staan. Ik had in de trein naar Amsterdam mijn stofwisseling op gang gebracht. Nog ruim een kwartier lopen, en dan was ik op mijn bestemming. Aanvankelijk bleef het bij observatie. Ik kende haar maar pas, maar het voelde alsof ik haar al 26 jaar kende. We hebben gedanst, zoals zeventienjarigen dat na schooltijd doen. Zoals in die zoete dromen van dat liedje van die vrouw die zich weer zeventien voelde. Die dag werden dromen gematerialiseerd. Met de stof waar dromen van gemaakt waren. Een onderzoek over stofwisseling. Ik voelde me weer die klungel van zeventien. ‘Klunzig zijn mag, klunzig zijn is goed’, zo stelde ze mij gerust. Vanuit een ooghoek zag ik de zon door de wolken breken. Het was ZONdag.”
In de trein naar huis kijk ik in mijn paspoort. Oscar van Schijndel, geboren 7 mei 1970. 46 jaar, 7 maanden en 18 dagen zijn er sindsdien verstreken. Toen mijn vader zover was, was ik zeventien. En toen ik zover was… kreeg ik mijn eerste zoen op de mond.