De grenzen van de beschaving
Er was eens een land, dat van rijkdom en macht hield. Nou, heel Europa eigenlijk. Na het vastleggen van de Europese staatsgrenzen en ontdekkingsreizen, koloniseerden Europa bijna de hele wereld. Deze landen wilden macht, grondgebied en superioriteit.
Ons landje bezat veel overzee: New York was verloren, maar Caribische gebieden bleven en geld werd vanaf begin 17e eeuw in Indonesië verdiend door de specerijenhandel. Met de komst van het modern imperialisme eeuwen later, veranderde de kolonie in een overzeese provincie onder het juk van het cultuurstelsel. Nederland kon Engeland en Duitsland op industrieel gebied niet bijbenen en raakte macht in de wereldpolitiek kwijt.
Door het imperialisme viel (inmiddels) Nederlands-Indië binnen de Nederlandse staatsgrenzen. Om het verlies van het specerijenmonopolie te compenseren, werd door het cultuurstelsel geld verdiend. Indonesische boeren stonden gewassen aan Nederland af, omdat zij voortaan hun eigen land moesten pachten. Indië was desondanks geen melkkoe en werd slachtoffer van de beschavingspolitiek. Nederlands aanwezigheid werd gelegitimeerd door Indië op te voeden tot een volwassen staat. Er kwam zorg, religie en onderwijs, maar geen inspraak in bestuur. Nederland bepaalde zelf hoe en wanneer Indië volwassen werd. Slavernij en beschavingsdrift gingen ironisch hand in hand. Daartegen ontstond verzet.
Om indringers te weren, werd het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger opgericht. Veel beroepssoldaten waren aan Nederland trouwe Molukkers. Nederland zette het KNIL in tegen de Japanners en tijdens de Politionele Acties. De tijd na de onafhankelijkheidsverklaring was bizar: het leger vocht als “politie” binnen de Nederlandse staatsgrenzen tegen nationalistische Indonesiërs, die in feite landgenoten van de soldaten waren. Molukkers werden niet verrassend na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 door president Soekarno als landverraders beschouwd. Dat verergerde door de oprichting van Republik Maluku Selatan (RMS). Soekarno verbood de RMS en Molukse soldaten mochten dus niet bewapend naar Ambon. Schoorvoetend verleende Nederland zes maanden en later permanent onderdak aan de Molukkers. Bij aankomst in Rotterdam kwam de ontslagbrief. De inname van het uniform was voor de beroepssoldaten een identiteitsroof.
Ons land heeft meerdere geografische grenzen verlegd en vele morele grenzen overschreden. Het speelde de vermoorde onschuld en dacht met nostalgie aan Indië. Nederland leefde nog lang en gelukkig.