Ode aan het onzekere meisje in de trein..
Al mijn doordeweekse dagen zijn hetzelfde. Treinreisjes die eindeloos lijken. Elke dag steeds maar dezelfde routine. Rijswijk – Rotterdam – Breda. Breda – Rotterdam – Rijswijk. Ook wel het ongelukstraject te noemen aangezien er altijd vertraging is. S’ ochtends de krant lezend of te druk bezig op mijn laptop om een deadline te halen. Soms als een hijgend paard omdat ik net aan mijn trein haalde. Soms betrap ik mezelf erop om een uitstapje naar het wilde te maken en uit te stappen in Delft. Maar echt wild is het niet. Elke dag andere mensen, andere gezichten. Moeders met kindjes, bellende zakenmannen, studenten of dagjesmensen. Zelfs in de mensen ontstaat een routine, bedenk ik me terwijl ik mijn muziek maar weer wat harder zet en lach naar de mensen die binnenkomen. Dan vallen mijn ogen op een meisje. Niet veel jonger dan ik zelf ben, maar een paar jaar. Ze doet me denken aan de jongere versie van mijzelf. Onzeker, groot maar toch heel klein, ouder ogend dan ze werkelijk is maar vooral oplettend. Alsof ze op haar hoede is voor iedereen om haar heen. De blik in haar ogen is herkenbaar en het zegt genoeg. Ik probeer een blik van herkenning met haar te delen, maar helaas ziet zij mijn ogen niet in de mensenmassa. Naast alle mensen in de trein blijft zij degene die mijn blik vasthoudt. Jong, blond en wat steviger. Een bril met wat dikkere glazen en acne op haar gezicht. Maar werkelijk prachtig meisje. Toch voelt ze zich niet op haar gemak in deze coupe. Friemelend aan haar vestje slaat ze iedere keer haar blik naar beneden wanneer ze oogcontact met iemand heeft. Mijn muziek is ondertussen geswitcht naar een oppeppend nummer maar het voelt niet goed en ik doe mijn oortjes uit. Ik dacht dat ik alles ondertussen had meegemaakt in de trein van mannen die met een blik mijn hart hadden gestolen tot de mensen die roken alsof ze drie uien naar binnen hadden gewerkt op een maandagmorgen. Maar dit meisje is anders. Zo schuw en onzeker en het herinnert me eraan hoe erg de jeugd soms ten onder gaat in de maatschappij. Bij een of andere halte stapt ze uit en ik betrap mezelf haar na te kijken met de gedachte: “Hou nog even vol kind, jij komt er echt wel.”