censuur
Er was eens een vader met 3 kinderen.
Het eerste kind riep: ‘kont’ en hij lachte. De vader zei: ‘Hou op, dat soort woorden wil ik hier niet horen.’
Het lachende kindergezicht verstarde. De vader ging weer over tot de orde van de dag. ‘Kont,’ riep het kind nu een beetje vragend. Hij ontving een hengst tegen zijn hoofd.
Zoon nummer twee zei toen: ‘papa, je bent gemeen.’ Híj kreeg meteen een dreun.
Het derde kind sprak: ‘Papa…’ Voor hij zijn zin kon voortzetten had ook hij een oplawaai te pakken.
In de loop der jaren schikte het eerste kind zich naar zijn vader, telkens als hij wilde spreken, beet hij op zijn tong. Zijn woorden dwaalden door zijn lichaam en zetten zich met scherpe haakjes vast aan zijn galblaas. Het orgaan zwol op en begon pus te produceren. Eerst was het witte prut en in een later stadium stroomden er zeeën van groene etter het lichaam uit.
Het tweede kind had eveneens niet zo’n zin in lijfstraffen en hij plakte zijn mond af met tape. Zíjn taal hoopte zich op in zijn mondholte. Vaak stonden zijn wangen bol van de spanning, hij was dan genoodzaakt de tape er af te trekken zodat de woordenbrij eruit gebraakt kon worden. Het zuur vermengde zich met de etter van de galblaas van het eerste kind.
Zoon nummer drie voelde er ook niks voor om steeds peuten te moeten incasseren en in navolging van zijn broers sloot ook hij de zinnen op in zijn lijf. Bij hem vonden de woorden een onderkomen in zijn endeldarm die vaak tot het uiterste opzwol met alle gevolgen van dien.
Toen de zoons volwassen geworden waren, haatten ze zichzelf omdat ze zich als schapen hadden laten leiden. Maar hoe moest dat nu verder? Ze ontbeerden de kracht om over de kots, schijt en etter heen te stappen, ze trapten steeds in in de derrie en ze zakten er elke dag verder in weg. De stank was niet te harden.
Hadden ze de dictator in het vroegste stadium rücksichtslos neer moeten slaan, hadden ze moeten provoceren om te laten zien dat ze niet intimideerbaar waren, hadden ze zich moeten verenigen, moeten weglopen?
Wat is wijsheid als je censuur voelt naderen, als je ziet dat kritische columnisten in naam van een geloof, een bijgeloof of andersoortig prehistorisch denken, bedreigd worden, dat journalisten gegijzeld worden en dat andersdenkende individuen gevangen worden gezet?
Laat ik afsluiten met een conclusie: Ik ben in de war.