De Spatbordklever

Zoë Versteeg 6 okt 2015

Je bent in een lekker tempo aan het trappen en geniet van de omringende leegte. Dan hoor je het: een achteropkomend krakend zadel of rammelend fietskrat. Je wacht tot je wordt ingehaald, maar in plaats daarvan klinkt het klikken van een versnelling; iemand past zijn snelheid aan en lift mee op jouw zelfgekozen trapperrotatie! In je ooghoeken probeer je een glimp op te vangen om de afstand in te schatten. Als die minder dan een halve meter is, weet je het zeker: een Spatbordklever.

Spatbordklevers slaan vooral toe op schaars bevolkte wegen en fietspaden. In steden is het lastiger om vast te stellen of er sprake is van een Klever of een toevallige volger. De Klever openbaart zich in dat geval pas na langere tijd als ander peddelend volk allang afgeslagen is.
Waarom doen ze het? Een fietspad is over het algemeen kilometers lang dus aan ruimte geen gebrek. Er is het veronderstelde voordeel van windluwte, maar kom op zeg: we zitten toch niet in de Tour de France?

Slachtoffers van Spatbordklevers hebben drie opties:
1. Steeds sneller gaan fietsen. Maar let op: de volhardende Spatbordklever racet gewoon met je mee. Voor een passerende auto levert dat komische taferelen op: fietser en Klever, beiden voorovergebogen en met een rood hoofd, die in een jezusgang achter elkaar over een fietspad jakkeren.
2. Steeds langzamer fietsen, zodat met je afnemende snelheid, tevens de aantrekkelijkheid van je spatbord vermindert. De Plakker zal er voor kiezen om je in te halen, op zoek naar een nieuw spatbord.
3. Acuut remmen en de Klever (nu Klever-af) alleen verder laten gaan.

Er is nog een vierde mogelijkheid. Ik fietste ooit ‘s avonds laat van Bunnik naar Zeist. Zeist bestaat – naast bejaarden, kakkers en antroposofen – vooral uit bomen, dus wanneer je daar alleen in het duister fietst en achter je aanhoudend een snorrende dynamo hoort, kan de paniek toeslaan. Echter, redenerend dat verkrachters over het algemeen hun aanwezigheid niet met reutelende dynamo en fel voorlicht kenbaar maken, had ik het donkerbruine vermoeden dat ik met een nachtelijke Spatbordklever te maken had. Irritatie won het van angst en al fietsend draaide ik me om: “Ben je van plan me de hele weg te achtervolgen?”. Een 16-jarig meisje keek me verschrikt aan en stamelende: “Sorry. Ik vind het eng om alleen te fietsen.” De rest van de weg hebben we samen gefietst, naast elkaar.

Zo zie je: Spatbordklevers staan open voor suggesties.