The Primark issue

Stefanovischz 11 jul 2015

Afslag Hoofddorp, even ritsen, een baantje opzij. Zelfs rond twee uur in de middag is het druk op de A4. Al met al toch sneller dan verwacht, bijna in het centrum van Hoofddorp. Een ‘walhalla’ vol kinderwagens, scootmobielen en rollators. Geïmproviseerde terrasjes met drie tafels zonlicht, en een serveerster die overduidelijk veel liever op het strand had gelegen. Ik begin te twijfelen of de serveerster wel echt moet werken voor haar centen, als we de Primark binnenlopen. Het gezellige tl-licht versiert de bordjes met ‘uitverkoop’ en ‘sale’. De ene spotprijs wordt overschaduwd door de ander. Ongetwijfeld, kan ik met het uurloon van de serveerster, wel acht paar slippers kopen.

Met de instelling om absoluut niets te kopen, was ik vandaag gewoon de gezellige broer, die op pad ging om met mijn broer ”even goedkope schoenen te halen”. Voor slechts één euro kunnen we een heel uur parkeren. Met het idee binnen tien minuten weer bij de auto te staan, komt er nog een schuldgevoel in je op, of je niet voor een halfuur had moeten betalen. Ach, laat ik mijn Nederlandse imago vandaag eens even achterwegen. Maar een branderig en jeukend gevoel speelt eigenlijk al gauw op, als ik op de herenafdeling aankom. Als een kind in een snoepwinkel en als een boekenwurm in de bibliotheek, bracht de langzame roltrap ons omhoog naar de eerste verdieping. Half hallucinerend en in een waas word ik gepasseerd door koopjesjagers en kortingsplakkers. Het voelt alsof ik moet acclimatiseren aan deze totaal nieuwe omgeving. Het gevoel dat er elk moment een papegaai langs mijn oren kan fladderen, die zomaar plots zal veranderen in een veel te hip t-shirt, niet duurder dan vijf euro.

Voor ik het me realiseer heb ik vijf onderbroeken in mijn hand, en drie sokken. ‘Want die had ik nog nodig’, dacht ik bij mezelf. Mijn broer buigt zich over het schoenenaanbod, en wurmt zich tussen de rekken om zijn maat te pakken. Een vrouw die passeert, en klaagt over de veel te hoge prijs van een shirt. ”Belachelijk duur, elf euro. Als het zeven euro was had ik het meegenomen”. Mijn handen raken trouwens ook steeds voller, waarom had ik ook alweer geen mandje meegenomen? Het idee om niets te kopen, vervaagt met elke blik op een ander prijskaartje. Nu snel op weg naar de kassa, waar ik ternauwernood nog drie dingen weet te lozen. Mijn moraal dwong mij dit te doen, en zo bespaarde ik toch nog vijf hele euro’s. We keren terug naar de parkeerplaats, stiekem net op tijd, maar dat laat ik achterwegen.