After-zomer dippie….
De golven laten een verpletterende indruk achter op de kust. De bomen wapperen hun groene manen en schudden alle stress van zich af. Het licht dat door alle takken schijnt komt als een sterrenhemel op mijn iris af en mijn brein zorgt voor een brailleschrift op mijn onderarmen. Ik word door het hypnotiserende gestaar van twee zwarte vlammen in groen omringd onzeker over mezelf. Het is een kater met een vacht zo glanzend als dat van een Arabisch paard, de afwisseling in kleur als dat van een Nederlandse koe en vergezeld met een staart die rechtop staat als een trotse Amerikaanse soldaat.
Ik verander mijn gezichtsveld weer naar boven naar het witte vlak van het schaakbord waarop ik ben beland. In het midden hangt een plafonnière die de kamer verlicht als de volle maan tijdens een midzomernacht. Of ik vandaag als koning of als loper behandeld zal worden door moeder natuur blijft de vraag. De manier van voortbewegen in de hal verraad al dat ik schaakmat sta. In mijn rechteroor hoor ik het getik van de klok in een vertraagde maat en in mijn linkeroor hoor ik de valse akkoorden van vogels die elkaar flirtend dingen toefluisteren. Met een windsnelheid van honderden kilometers per uur komen de beelden van de afgelopen weken in lichtflitsende tornado’s voorbij. Mijn laatste voetafdruk in het zand op het strand is een feit. Aan beide kanten rollen de tranen zijwaarts van mijn gezicht en spatten als lava die op een rots afketsen op mijn schouders uiteen. Ik moet opstaan.
Ondertussen geven de ramen het geluid van knetterende olie af. Het regent. Bewapend met een paraplu stap ik op de fiets maar omdat de wind mij probeert tegen te houden besluit ik te gaan wandelen. De trapper van mijn fiets maakt een overtreding op mijn scheenbeen die slechts met blauw wordt bestraft en de paraplu is een cocktailglas geworden waar spiesen pronkend uitsteken alsof de inhoud beschermd moet worden. Als een niet uitgewrongen dweil en zo slap als een vaatdoek zie ik ook nog mijn bus aan mijn neus voorbij schieten. Het oogcontact met de buschauffeur voelde als het contact tussen een bedelend straatkind uit India en een rijke Britse toerist maar mijn smekende blik mocht niet baten.
Eenmaal aangekomen op mijn werk staat een lange rij van collega’s die ook de strijd hebben verloren voor het koffiezetapparaat. Het is stil en iedereen staart emotieloos voor zich uit. Na deze mineurstemming begeef ik me oogcontact vermijdend naar mijn werkplek. Ik mis de zomer nu al…