Speech

Mijn vader was die avond overleden. Niet alleen wist ik dat deze dag voor altijd in mijn geheugen zou staan, ook wist ik dat de aankomende week een uitdaging zou worden. Ik zou samen met mijn broer en zus een uitvaart moeten regelen waarbij we onmogelijke kwesties moesten oplossen als welke rouwkaart we zouden kiezen, welke begraafplaats, welke bloemen het beste zouden passen bij zijn karakter en bij de hardhouten kist en, de grootste uitdaging van alles, er zou een persoonlijke speech moeten worden geschreven.

Mijn broer en zus zijn, ik erken, geniale speechers en schrijvers. Beide veroveren een zaal bij het eerste uitgesproken woord. Iets waar zij van nature nogal geluk mee hebben gehad legt bij mij een enorme druk voor presteren. Er zat niks anders op dan die week iedere slapeloze nacht door te brengen met mijn laptop en keer op keer opnieuw te beginnen aan mijn persoonlijke speech die, zonder dat ik de speeches van mijn broer en zus zou hebben gelezen, net zo goed zou moeten zijn als die van hen.

Ik trok ieder bekend cliché over schrijven uit de kast. Ik verzon een moeilijke jeugd, gooide me ‘s nachts vol met alcohol en las hoofdstukken uit de boeken van Heleen van Royen en Connie Palmen die mij, met een beetje mazzel, nog depressiever zouden maken dan ik al was. Het mocht niet baten. De vele speeches die ik zwetend met mijn tong gekruld op mijn bovenlip schreef hielden geen van allen stand terwijl ik ze staand op de eettafel voorlas in mijn woonkamer tegen de poes.

Het zou me in de dagen voor de uitvaart uiteindelijk niet lukken om een goed pakkende en persoonlijke speech te schrijven. Ik had verloren van mijn toetsenbord en de hang naar succes.
Ik kon uiteindelijk niks anders meer doen dan mijn laatst geschreven en zwaar afgekeurde speech met veel overgave voor te lezen alsof dit mijn beste werk ooit was en ik deze zonder enige bedenkingen zou kunnen publiceren in een artikel over rouwverwerking in een magazine over de dood.

De zaal was – vergeef me- doodstil. Bij het laatste woord van mijn speech frummelde ik mijn papieren in mijn broekzak en zocht met mijn ogen voor het eerst contact met de zaal. Ik had nooit kunnen bedenken dat er mensen zaten te huilen van mijn speech en dat er familieleden waren die zachtjes begonnen te klappen.

Ik raakte voorzichtig de doodskist van mijn vader aan en keek naar zijn foto. Ik bedankte hem in mezelf voor het talent om alles beter te laten klinken dan het is en liep terug naar mijn plek. Bedankt pap.