Onanie

‘Ja … bijna…’ Ineens komt er in het scherm een icoon van een telefoon in beeld. Mijn moeder belt me. ‘Godver, net nu ik er bijna ben, denk ik. Zal ik haar wegdrukken? Nee, ze belt niet zomaar om 07.00 uur ‘s ochtends. Maar ik heb nog tien seconden nodig dan ben ik er.. Waarom belt ze net nu?’ Kankerend ga sla ik de dekens van me af en neem op. De eerste anticlimax is een feit. De mededeling door de telefoon zet deze trend voort.

‘Opa is overleden,’ zegt mijn moeder. Wil je hem nog zien?

Waar ik een paar tellen geleden mijn leven nog vierde en mijn lijf vlamde, is de kaars van mijn opa gedoofd. Eerlijk is eerlijk, de kaars van opa vertoonde geruime tijd wat moeilijkheden daarom in mijn hart geen ruimte voor vals sentiment. Opa had geen plezier meer in en met zijn lichaam. De vraag blijft wat er dan rest behalve een dubbel gevoel bij de achterblijvers.

Het algemene gevoel van gêne dat iedere keer de kop opsteekt als ik de hand aan mezelf heb geslagen, blijft nu uit.

Rust zacht. Ik zal voor jou mijn leven en lijf op welke manier dan ook blijven vieren.