Mijn derde oma
Ik heb een ‘derde’ oma gehad. Ze was de moeder van mijn moeders schoolvriendin, woonde bij ons in de buurt en was dol op ons gezin. Een echte oma die ervan hield ons te verrassen met cadeautjes. Het was een kleurrijk mens, eigenwijs, nooit te beroerd haar mening te geven en voortvarend. Hoe oud ze ook was, ze liet de dingen nooit over haar kant gaan. Ze woonde al jarenlang in hetzelfde appartement waar ze, ‘zoals het hoort’, trouw de huur voor betaalde. En als trouwe huurder had ze haar rechten opgebouwd, zo vond ze. Op een dag viel er een schriftelijke mededeling van de verhuurmaatschappij in de bus. De huurprijs zou worden aangepast naar een, voor mijn derde oma, onacceptabele hoogte. Ze reisde met het openbaar vervoer af van West-Brabant naar Limburg, een rit van tweeënhalf uur enkele reis, om ze op het hoofdkantoor in hoogsteigen persoon duidelijk te maken dat je zo niet met je trouwe huurdersbestand om dient te gaan. En en passant wees ze ook op het achterstallige onderhoud van de flat waar ze zich al jaren aan ergerde en waar maar niets aan werd gedaan, ondank herhaaldelijk verzoek. De directeur was zo onder de indruk van haar persoonlijke bezoek dat hij besloot de huurverhoging op te schorten tot een nieuwe bewoner het appartement zou gaan bewonen.
Ik heb dit altijd een schitterende actie gevonden, moet er nog vaak aan terugdenken en ik ben er stiekem ook best jaloers op. Toegegeven, zij had er de tijd voor om de reis te ondernemen. Maar al zou ik er alle tijd van de wereld voor hebben, dan nog zou het niet in mijn hoofd opkomen om de raad van bestuur van welke organisatie dan ook persoonlijk aan te spreken op iets dat me raakt. In de tegenwoordige tijd hebben we daar andere manieren voor bedacht zoals email en de contactpagina’s van websites die veel minder persoonlijk zijn en daardoor veel ‘veiliger’. En als het er echt om gaat spannen schakel ik de rechtsbijstand in om het probleem voor me op te lossen. Zolang ik de mensen zelf maar niet onder ogen hoef te komen. Daar ben ik te schijterig voor. Mijn derde oma vond het de normaalste zaak van de wereld dat je iemand recht in de ogen keek wanneer je een probleem met ze had. De normaalste zaak van de wereld. Tegenwoordig noemen we dat lef, geloof ik.