Maar waarom toch al dat lef?
Ik ben een slappeling. Een bangerik, een lafaard, een sukkel eerste klas. Ik ben de schijtluis die je nooit zou willen zijn. Ik kan en durf helemaal niets. Een woord als lef komt in mijn woordenboek niet voor. Evenals stoer, gewaagd en dapper. Mijn hele leven ben ik bezig hier vanaf te komen en eindelijk iets te presteren, maar het is me nog altijd niet gelukt. Telkens weer stel ik mijn familie en vrienden teleur wanneer ik bang ben de treindeur open te houden. Dan denk ik dat de conducteur boos wordt en dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Wie weet wat dat voor gevolgen kan hebben.. Ik wil geen kwaad doen of mensen schaden. Ik heb een goed hart, maar het verschuilt zich soms.
Misschien is het wel teveel van ze gevraagd en zullen we elkaar nooit begrijpen. Mijn vrienden zijn van die mensen die het verschil proeven tussen Coca Cola en Pepsi en ze hebben allemaal wel eens een kat uit een boom gered. Mijn familie denkt dat je minder nat wordt als je gaat lopen dan wanneer je op de fiets zit en ze zijn allemaal in staat iemand te reanimeren als dat nodig is. Ik houd me daar niet zo mee bezig. Ik besteed mijn tijd liever aan het vermijden van dingen die toch gedoemd zijn te mislukken. Dat is niet zo makkelijk als je zou denken, mensen hebben vaak niet door hoe knap het is om geen lef te tonen en zo’n mislukkeling te zijn als ik. Het vraagt naast behoorlijk wat zelf- en mensenkennis, ook ervaring met mislukkingen en nare blauwtjes. Zo douche ik koud, zodat ik niet bevries als ik me afdroog, ontmoet ik nooit nieuwe mensen en ben ik al jaren verliefd op dezelfde jongen omdat ik niet op hem af durf te stappen. Om eerlijk te zijn durf ik hem niet eens aan te kijken. Ook ga ik niet meer op vakantie, laat staan wintersport, om alle stres, ongelukken en andere pijntjes te vermijden.
Je kunt veel over me zeggen, maar ik weet alles al. Ik weet dat ik niet ben als de held uit de dromen van een kind. Laat staan als die uit films. Ik weet dat ik nooit aan de verwachtingen kan voldoen van iemand die ook maar een beetje interesse in me heeft.
Maar waarom toch al dat lef? Lef is overschat. We koppelen heldhaftig aan superieur, aan perfectie. Maar zoals Acda en de Munnik eens zeiden: ‘Niet iedereen kan een held zijn, er moeten ook mensen gered.’
Doordat ik ben hoe ik ben, weten de helden hoe dapper en stoer ze zijn. En ze denken er nooit eens aan mij te bedanken.