Leven is het meervoud van lef

Arthur Attasio 1 jun 2015

Ik zit in mijn tomaatrode zwembroek in de tuin. De zon schijnt. Het leven van een student gaat vaak over rozen. Op mijn laptop prijkt de startpagina van google. Via mijn vriend Joost heb ik iets gehoord over de afsluiting van het festivalseizoen. Het gaat hier om het Leffingeleuren in café de Zwerver. Aangezien ik nog meer weet over het voortplantingspatroon van de regenworm dan over dit driedaagse topevenement begin ik met typen. Mijn spierspanning is niet al te goed en daarom druk ik na al drie letters per ongeluk op enter.

Lef. Moed en/of durf. Ik moet meteen denken aan wat Loesje ooit zei: “Leven is het meervoud van lef.” Als dat waar is dan heb ik nooit veel van een leven gehad. Al vanaf dat ik klein ben, ben ik namelijk geen lefgozertje. Als kleuter stond ik op een tafel in de tuin mijn straatgenootjes af te luisteren. Zij voetbalden in de brandpoort, maar ik vond het fijner om aan de zijlijn te staan.

Ik schrik op van het trillende geluid van mijn telefoon.

“Zwartrijder bedreigt NS conducteur met de dood.”

Ik slaak een zucht. Deze wereld is een oneerlijke plek en Loesje heeft ongelijk. Waar haalt deze man in hemelsnaam zijn lef vandaan. Het zou me niks verbazen als het in de kaas zat die hij van mijn brood gegeten heeft. Ik wil aan deze man vragen waarom hij dit gedaan heeft.

Op dat moment komt mijn vriendin de tuin in. Ze heeft een koud glas ijsthee in haar hand. Mijn frustraties verdwijnen. Vier biertjes of niet, ik heb die sprong in het diepe toch maar even durven nemen. Ik geloof in ware liefde en ik ben er van overtuigd dat zij die van mij is. Ze gaat weer naar binnen en mijn gedachten dwalen af. Wat is het eigenlijk angstaanjagend om die overtuiging te hebben. Tussen nu en het moment waarop een van ons zal overlijden kan er nog zoveel fout gaan. Waarom zou je iets doen wat een grotere kans van falen dan van slagen heeft? De pijn van die gedachte maakt me gek.

Ik kijk weer op naar mijn scherm. Moed en/of durf. Langzaamaan besef ik waarom je zo’n groot risico zou nemen. Het is je enige kans om samen met iemand gelukkig oud te worden. Het is een grote gok, en daar heb je lef voor nodig.

Ik sluit het scherm van mijn laptop en sta op.

“Eef, hoe zou je het vinden als we onze eerste dochter Loesje noemen?”