Kreta of Malediven?
Als iemand je een kip noemt, dan moet je dat negeren. Tenminste, dat heb ik van Steven Spielberg begrepen. Marty McFly (Michael J. Fox) weet zich, na terugkomst uit de toekomst in Back to the Future, eindelijk een keer te beheersen als iemand hem ‘chicken’ noemt. Hij gaat de uitdaging om een wedstrijdje te scheuren uit de weg en zal niet de invalide worden, die hij net daarvoor – dertig jaar later – heeft gezien. Zijn toekomst ligt weer open.
Gelukkig kan verder niemand door een tijdmachine zien hoe je gedrag je verdere leven beïnvloedt. We klooien maar wat aan, op goed geluk. Onze levens zitten doorgaans niet zo overzichtelijk in elkaar als Spielbergscripts. Een haai is in de realiteit veel onschuldiger dan een willekeurige onderstroom, een buitenaards wezen is hier zover ik weet nooit – serieus – gesignaleerd, in Schindlers List is de werkelijkheid juist weer erg rauw aanwezig, maar het zijn stuk voor stuk erg overzichtelijke verhalen, hoe gruwelijk ook soms. Het leven van alledag houdt zich veel minder aan een gescripte puzzel.
Wij krijgen zelden meerdere takes. Een wasje draaien, vergaderen, je kind voorlezen, afval scheiden. We leven tussen een aaneenschakeling van keuzes. Of het ergens op slaat dat weet je niet altijd op voorhand. We modderen voort. Zelfs Spielberg ontkomt er niet aan. Ook hij bedenkt uiteindelijk maar wat.
De future in die film is namelijk 2015. Ze zijn in het vanuit de jaren tachtig bedachte nu wel aan het skypen, of iets wat er op lijkt, maar verder is de voor- en achteruitgang best wel anders gelopen. Vliegende auto’s en zelf nadenkende kleding ken ik persoonlijk niet.
De toekomst ligt goddank helemaal open. Je reactie op iemand die je kip noemt wordt daardoor niet minder beladen. Integendeel. Het zal alles voor altijd ingrijpend kunnen veranderen. Of je wel of niet de vuilnis buiten zet, dat meisje een berichtje stuurt, op die vacature reageert, die voordringer bij de appie aanspreekt. Alles heeft een vervolg dat je moeilijk in kunt schatten.
Misschien is echt lef wel dat je daar verder niet teveel over nadenkt. Dat je blij bent dat kijkjes in de toekomst niet bestaan. Dat je vol overtuiging gewoon door leeft. Dat je twijfel niet laat regeren. We kunnen immers toch niet weten wat komen gaat.
Daarmee weet ik nog niet of ik deze zomer naar Kreta of de Malediven zal gaan. Wel dat zo’n keuze verder niets uitmaakt. Of alles, maar daar valt dan toch niets aan te doen.