Kleine lefgozer

Lijn 16 1 jun 2015

Heb het lef eens, riep mijn vrouw toen ik haar tijdens onze vakantie in Drenthe vertelde dat ik iets alleen wilde doen. Maar toch, de boodschappen moeten ook gedaan worden. En als we dat met zijn allen gaan doen, betekent dat dat er vier van ons vijven niet kunnen zwemmen. Ze snapte direct wat ik bedoelde en draaide om als een blad aan een boom. Nou schat, dat is eigenlijk best wel lief van je. Vind je het echt niet erg om te doen dan?

Op naar de bushalte. Deze staat midden in de weilanden alwaar de doorlopende weg een afslag heeft naar het bungalowpark. Daar aangekomen hoorde ik iets, maar wat? Kijkend naar waar het geluid vandaan kwam, zag ik in een greppel aan de rand van een weiland iets zich verborgen houden. Een kitten. Toen hij mij ook zag, ging hij nog luider miauwen dan daarvoor en probeerde hij mijn kant op te komen.

Daar kwam de bus en die had ik te nemen anders mocht ik twee uur wachten op de volgende. Tegen de kitten zei ik dat ik terug zou komen om hem op te halen. Tien minuten later stond ik in Borger. Ik werkte vlot mijn boodschappenlijstje af om met de eerstvolgende bus weer terug naar ons vakantiehuisje te kunnen gaan. En ja hoor, het miauwen was nog steeds te horen toen ik uitstapte. Dus ben ik snel de boodschappen thuis gaan brengen om mijn handen vrij te hebben voor dat Cyperse bolletje wol.

In het huisje pakte ik ham uit de koelkast, lijnde onze hond aan en ging linea recta naar die bushalte toe. Onderweg kwam ik mijn vrouw tegen. Ik vertelde haar dit verhaal en ze ging gelijk mee. Bij de halte gaf ik haar de hondenriem en hing ik over de greppel met een plak ham om de kitten te lokken. Nou, dat lokken was niet echt nodig. De lucht alleen al zorgde ervoor dat hij zo in mijn armen sprong om knorrend die ham te verschalken.

De ham was glad op of nieuwsgierig zocht hij naar meer. Daarbij kwam hij de hond tegen en die gaf de kleine lefgozer een flinke lik waardoor ze vrienden voor het leven werden. Mijn vrouw keek me aan en zei: ik weet niet wie meer lef had, jij of die kleine tijger. Die kleine zei ik, want hij durfde op me te wachten.