Iemand anders

Tamaraa 1 jun 2015

“Ik heb iemand ontmoet”. Wat een stomme grap. Ik snap hem niet. Met een flauwe lach kijk ik je aan. De spanning is van je gezicht af te lezen. Dat de woorden je pijn doen is duidelijk te zien. Mijn lach verdwijnt en direct komt er een prop in mijn keel. Ik word overdonderd door het gevoel van een mokerslag in mijn buik.

Ik slik en kan de gedachtes niet tegenhouden. Er gaat zoveel door mijn hoofd. Het past niet meer. Ik voel de koppijn opkomen. Een traan glijdt over mijn gezicht en mijn lichaam begint te trillen. “Oh.. Hoelang al?”. Dat kwam er nog redelijk beheerst uit. “Al drie weken”.

Ik snap het niet. Hoe kan dit? Waarom zag ik dit niet aankomen? Ik dacht dat je gewoon weer eens langs was gekomen voor de gezelligheid. Net als vroeger. We zouden lachen, knuffelen en misschien een beetje flikflooien. Verliefde gevoelens, gemengd met een intense spijt. Heimwee naar hoe het was. We zouden praten over ons leven en stiekem dromen over leuke dingen die we samen konden doen. We zouden van alles, maar niet dit.

Terwijl ik huil kom je naast me zitten, probeert me te troosten door me te knuffelen, zegt dat dit voor jou ook moeilijk is. Ik weet het. Ik zie het aan alles. Ik weet het omdat ik je ken. “Ik weet dat het moeilijk is. Ik waardeer het dat je me dit persoonlijk vertelt. Je verdient het om gelukkig te zijn. Ik wens je alle goeds, dat weet je, maar ik vind het wel moeilijk”.

Moeilijk.. Zwaar kut gewoon. In gedachten lag ik allang smekend aan je voeten. Je hebt me nog helemaal in je macht. Daar heb je me altijd gehad. Voor jou had ik alles gedaan als je dat wilde. Maar je wilt het niet. Je wilt mij niet.

“Ik wil wel nog gewoon afspreken, hoor”. NEE. Dat kan niet. Ik kan niet met je afspreken, naar je kijken, terwijl ik verlang dat je naar me kijkt op die bijzondere manier en dat je me aanraakt op zo’n manier dat ik regelrecht van de aardbodem verdwijn. “Dat wil ik niet. Dat kun je niet maken tegenover je nieuwe vriendin”. Je zegt dat ze ervan af weet. Dat je eerlijk met haar bent. “Ik vind het niet netjes om met de gevoelens en spanning die tussen ons bestaat nog gewoon af te spreken, terwijl je vriendin op je wacht”. Je kunt niets meer inbrengen. “Ik vind dat heel nobel van je, Tam. Ik waardeer dat.”.

Je geeft me een knuffel en zegt dat ik je altijd kan bellen. Ik lach en zwaai nog even terwijl je in je auto stapt. Zachtjes sluit ik de deur en zak ik door mijn knieën. De tranen blijven stromen en ik kom voorlopig niet meer weg.