Het hart op de tong
De oude man stond goedkeurend te kijken naar het kleine kind, dat tevergeefs zijn zandberg bij de branding op het strand probeerde te beschermen tegen de opkomende vloed.
Ik keek er belangstellend naar en zei een beetje ondeugend kijkend; “Dit is een opa controle”.
Met een twijfelachtige blik staarde hij me aan, je denkt toch niet dat ik een vieze man ben zag je hem denken. “Ik kom controleren of hier sprake is van kinderarbeid” zei ik. “Een ijsje per dagdeel “ antwoordde de man glimlachend.
Met dat flapuiten moet je toch uitkijken; met een arts in het ziekenhuis liep het goed af.
Hij belde mij op het laboratorium waar ik werkte en vroeg naar de uitslag van een patiënt.
”Daar hebben we geen bloed van ontvangen” reageerde ik , “U geeft mij nu onmiddellijk de uitslag” zei de arts dwingend. “U kunt de bomen in” gooide ik eruit voordat ik er erg in had.
“Ik kom onmiddellijk naar u toe” en hij smeet de hoorn op de haak. Vol spanning wachtte ik zijn komst af, maar al gauw stormde hij het lab op. Met een “kon u geen boom vinden?” was ik hem te snel af, er snel aan toevoegend “Ik geloof dat uw stress bestendigheid niet overeenkomt met uw functie”. Daarna heb ik mijn mond maar gehouden om mijn baan niet in gevaar te brengen.
Minder goed verliep de “discussie”na een verkeersincident in Amsterdam-Oost waarbij ik in het verloop van het “debat”meende aan de deelnemende Surinaamse Amsterdammers te moeten melden; “Je zal je zuster bedoelen”. Ik kon de strijd aangaan of vluchten, het laatste leek mij het slimste. Gelukkig wist ik het vege lijf te redden door met mijn fiets een café binnen te rijden, terwijl de bumper van de auto waarin zij zaten mij op een haar na miste.
Veel leuker was het in een bus van Connexxion naar IJmuiden. Bij het instappen zei ik “er wordt weinig meer gezongen door chauffeurs tegenwoordig “.
Onmiddellijk zette hij wat karaoke muziek op, pakte de microfoon en begon te zingen.
Samen met de andere passagiers in de bus deed ik mee, een soort schoolreisje, echt geweldig.
Van een heel ander karakter was de vraag die ik stelde aan een stelletje onbekende ouderen nadat ik ze had uitgenodigd om de zwangerschap van mijn dochter te vieren met een drankje.
“Waar komen jullie vandaan”, vroeg ik. “Uit Amsterdam” antwoordde er iemand. “Ben je ervoor behandeld”, vroeg ik. Het werd nog gezellig die middag.