Heb je lef om me te tolereren?

Zo gaan ik niet met jou om..

.Ik ben een allochtoon en heb een islamitische naam. Ik heb donker bruine ogen en onontkoombaar accent. De drop vind ik smerig, de tompoes oneetbaar. Mijn zuid Europees uiterlijk en mijn naam verwarren, maken soms zelfs bang en zorgen voor veilige afstand.

Mijn buurman is sinds enige tijd wat gereserveerder. Wij praten niet meer over politiek en van voetbal moet ik niets hebben. Andere thema’s hebben we zelden aangeroerd want herhaaldelijk praten over het weer beledigt mijn intellect. Ik vermoed dat hij PVV stemt. Het is zijn goede recht. Of ik hem nog aardig vind is een andere vraag.
Donkere schaduw van onzekerheid beweegt als een wolk over het landschap van mijn bestaan. Na zeven jaar raak ik ook nog mijn baan kwijt. Op de plek waar ik als enige buitenlander al 7 jaar werkte. Toeval? Ik geloof niet in toeval.

Maar ook wat subtiel verstopte intolerantie door mensen die extreem denken raakt mij tot op de bot. Zo ook de winkelier van een duur schoenenmerk die mij iedere keer weer zijn winkel uitkijkt. Ik noem hem, in de stilte van mijn gedachte, een fascist. Het spijt me, ik kan het niet laten. Ik had die schoenen graag een keer op mijn gemak willen passen.

De buurjongen riep laatst “alle Bosniërs zijn homo”s. Dat heeft hij van huis uit. Een betere verklaring kan ik niet bedenken.

Ik kan nog heel lang doorgaan. Over het lot van een anonieme allochtoon in een samenleving dat al lang geen samenleving zou mogen heten. De “appartleving”; opper ik als een nieuwe term. Hadden we ooit in Zuid Afrika dergelijke term eerder al bedacht? Hypocrisie als modus operandi. Waarom niet?Iemand vroeg mij laatst hoe het bij ons in Nederland aan toe ging? Ik antwoordde vrij simpel: het wordt steeds erger want het is crisis en men moet iemand de schuld geven. Wie verleent zich daar beter voor dan een buitenlander die onaangepast gedrag vertoont?

Ik kwam twintig jaar geleden naar dit land, vond snel een baan en leerde de taal. Ik dacht geïntegreerd te zijn. Daar werd ik toen om geprezen. Nu word ik erom veracht want ik pik baan van een autochtoon. Verrek! Het is dan ook nooit goed. In welke mate wil je me “geïntegreerd” hebben? dendert het retorisch door mijn hoofd. Meer of juist minder?

Hele massa’s worden meegesleept in dat achterlijke “wij en hun” denken. Er zijn er dagen dat deze massa bijna een kritisch punt bereikt. Er is veel lef voor nodig om daaraan te ontsnappen. Wie durft dat nog? Mijn buurman in iedere geval niet.