Doodsbang.
“Zo hoeft het van mij niet meer.” Ik werp een blik op de infuuspomp naast zijn bed. Hij krijgt een hoge dosis pijnstiller. Onrustig heft hij zichzelf omhoog. Er volgt een diepe zucht.
Ik zie de tranen in de ogen van zijn vrouw. Zij heeft haar vorige echtgenoot verloren aan een plotse dood. Zomaar op de tennisbaan zakte hij in elkaar. Nu bezoekt zij haar huidige stervende man dagelijks in het ziekenhuis. Ze hebben samen een zestienjarige zoon.
Als ik hem vraag naar zijn laatste wens, zegt hij dat hij graag tijd met zijn familie wil doorbrengen. John is vierenvijftig jaar. Vorig jaar is hem verteld dat hij luchtpijpkanker heeft. Inmiddels is de kanker uitgezaaid naar verschillende delen in zijn lichaam. Hij heeft pijn. Ongelooflijk veel pijn. John heeft daarom euthanasie aangevraagd. Hij vertelt mij dat hij bang is om dood te gaan. Verbaasd vraag ik hem waarom hij een verzoek tot euthanasie indient als hij bang is voor de dood. Hij kijkt me schuin aan en er verschijnt een flauwe glimlach op zijn gezicht. “Ach, ooit moet toch de eerste keer zijn doc”, grapt hij. Ik glimlach ietwat ongemakkelijk terug. “John was altijd de grappenmaker op een feest”, vult zijn vrouw aan. “Nu dat hij ziek is, is dat wel minder geworden. Hij was een heuse levensgenieter.”
“Ik heb een mooi leven gehad”, gaat John verder. “We hebben veel gereisd en dit is niet voor veel mensen weggelegd. Natuurlijk had ik graag wat meer tijd gehad, maar het is goed zo.”
In gedachten dwaal ik af naar mijn eigen reizen waarbij ik veel extreme sporten heb beoefend. In een stuntvliegtuig ondersteboven gevlogen, uit een vliegtuig met parachute gesprongen en aan een elastiek mezelf vanaf een brug laten vallen. Iedere keer weer was ik doodsbang. Nu ik tegenover John zit, valt die angst in het niet. Ik kijk op tegen zijn lef. Zijn lef om voor eeuwig afscheid te nemen van zijn geliefden, zijn lef om ondanks het verdriet een allerlaatste gevecht aan te gaan tegen de pijn, maar het meest nog zijn lef om straks de confrontatie met zijn grootste angst aan te gaan. John zal er over een week niet meer zijn. Ik respecteer zijn besluit. We schudden elkaar de hand en ik zeg hem dat ik hem dapper vind. Hij geeft me een knipoog en zegt: “Ik weet dat ik straks nooit meer bang hoef te zijn.”