De mens

Soms kijk ik wel eens naar de mensen om mij heen en zie gezichten die misschien te vaak misschien te weinig de grond hebben gekust. Gezichten die misschien te vaak misschien te weinig zijn aangeraakt door misschien te veel of te weinig handen. De mensen om mij heen kennen de verliefdheid die zich eens in de zoveel jaar laat zien, weten wanneer ze moeten loslaten en dat dan toch niet doen. Vergeten soms hoe veel pijn een hart aan kan en hoe veel verloren voorwerpen er uiteindelijk worden teruggevonden; bijna niet.

De mensen om mij heen schrijven geen brieven meer, begroeten elkaar amper en lopen gebukt met de handen diep in hun zakken. En ik snap het niet, het gaat toch zo goed met de wereld? We hebben middelen, treinen en wegen. We hebben internet, licht en water. We hebben zoveel te begeren en nog is het niet genoeg. Voorbeeld. Laatst liep ik in het bos. Er stond een man tegen een boom aan te pissen en zijn vrouw stond op de uitkijk. Ze hadden dezelfde jas en dezelfde bril. Dit was prachtig en ik, ik mocht er deel van uit maken. Helaas niet voor lang. Ik hoorde wat gepruttel en zag dat er al snel een boswachter aan kwam scheuren in zijn elektrische auto om een bon uit te delen, want dit hoorde niet, maar een elektrische auto inclusief Q-music op volume 10 dan weer wel.

Nee, de mensen om mij heen kijken niet meer te diep in het glaasje, want een ander is al gehaald. De mensen om mij heen vragen zich af waarom er in godsnaam iemand alleen op het terras gaat zitten, zodat niemand meer alleen op het terras gaat zitten. En ik, ik vraag mij af, waar iedereen is gebleven. Waar iedereen naartoe gaat, want als het aan mij ligt, is dit duidelijk de verkeerde richting. Ik wil alleen op het terras kunnen zitten, zonder dat iedereen zich afvraagt of ik een verdwaalde Tbs’er ben. Ik wil door het bos kunnen lopen zonder het Zwitserse zakmes van mijn moeder, omdat ik bang ben dat een vader van middelbare leeftijd slechte seks heeft gehad en mij in tweeën zaagt. Ik wil door mijn eigen multiculti wijk kunnen lopen en de geur van verse jaloezie ruiken, omdat wij Nederlanders nooit zo goed kunnen koken zoals zij dat doen. Discrimineren wij bij alles waar ‘Turk’ in voor komt, maar Turks brood daar dan weer buiten valt.

Ik wil een keer kunnen doen wat ik zelf wil, zonder dat iemand daar wat van vindt en ik denk dat iedereen dat wil, maar er blijven altijd mensen, er blijven altijd mensen om mij heen.