Arno Gelder
Arno Gelder Sport 2 okt 2022
Leestijd: 11 minuten

Lourdes aan de Maas: zoektocht naar dat speciale Feyenoord-gevoel

Voetbalclub Feyenoord als religie, De Kuip als kathedraal voor de zondagse hoogmis, Rotterdam als het aartsbisdom van de gelovige schare kameraden die in voor-, maar vaker tegenspoed altijd hand in hand gaat. Deze week verscheen Lourdes aan de Maas van auteur Michel van Egmond en Feyenoordvolger Martijn Krabbendam. „Bij Feyenoord is alles heftiger, emotioneler, mooier, lelijker, intenser, treuriger en lachwekkender dan bij alle andere clubs. Dat maakt het allemaal zo mooi.”

‘Wat is dat voor een club, die club uit Rotterdam…’ klinkt het in een van de volkse hymnen waarin voetbalclub Feyenoord hartstochtelijk wordt toegezongen. Precies over die vraag gaat Lourdes aan de Maas van schrijver Michel van Egmond en Martijn Krabbendam, Feyenoordvolger voor het weekblad Voetbal International. Het is een heerlijk lezenswaardige poging de Rotterdamse volksclub met haar grote (inter)nationale uitstraling en haar meer dan toegewijde aanhang te doorgronden. De naam van Lourdes in de titel, het vermaarde bedevaartsoord in Zuid-Frankrijk, verwijst ongetwijfeld naar het wonder waarop alle Feyenoord-supporters elk jaar weer hopen.

Michel van Egmond – auteur van bestsellers als Gijp, Kieft en Derksen die samen de verkoop van een miljoen exemplaren overstijgen – stelt nadrukkelijk dat het ‘geen boek van een Feyenoordsupporter’ is. „Ik ben geen fan, maar wel gefascineerd door de club. Sinds 1993 loop ik in Rotterdam-Zuid rond, vanaf het moment dat ik voor de Feyenoord Krant ging schrijven. Ik was 24 en dacht: ach, leuk tijdelijk klusje. Over een half jaar ben ik wel uitgeschreven.” Maar, zoals hij in zijn boek bekent: ‘Ik wist toen nog niet dat zoiets helemaal niet kon. Ik wist toen nog niet dat Feyenoord je nooit meer loslaat.’ Van Egmond nu: „En het klopt. Ik ben 54 en nog steeds niet uitgeluld over Feyenoord.”

https://twitter.com/VanEgmond1968/status/1575765073078935553

De radio aan voor de hond

„Ik kijk met verbazing, niet zelden met verbijstering, naar mensen die De Kuip of Luis Sinisterra op hun rug hebben getatoeëerd. Dat zijn er honderden, hoor. Of aanhangers die hun kinderen eerder aangeven bij de Supportersvereniging dan bij de burgerlijke stand. Gewoon, uit principe. Of fans die, als ze naar het stadion gaan, het rechtstreekse radioverslag aanzetten voor de hond. Of thuis voor een Mariabeeld de overwinning afsmeken.”

„Laatst zag ik op social media weer een foto voorbij komen van een twee weken oude baby, gefotografeerd op de tribune. Dat is een statussymbool onder supporters. Als de baby straks 21 is, kan hij tegen zijn maten zeggen: ik zat al in De Kuip toen ik 14 dagen oud was. En waar waren jullie? Als Ajax-supporters opscheppen, zeggen ze: ‘Ik heb Johan Cruyff en Pieter Keizer nog zien spelen’. Of: ‘Ik was in 1971 bij de finale van Ajax tegen Panathinaikos op Wembley’. Feyenoord-fans zeggen: ‘Ik zat nog in De Kuip toen iedereen al naar huis was. Toen er 11 kneuzen op het veld stonden en jullie allemaal wat anders hadden te doen, keek ik in de regen naar die onzin’. Het is meer het cultiveren van het lijden dan het koesteren van het succes.”

Een andere fraaie anekdote uit het Lourdes aan de Maas: toen een voetbaljournalist van een landelijk dagblad met hartklachten in een Rotterdams ziekenhuis werd opgenomen en met spoed richting operatiezaal werd gereden, kwam er halverwege de gang een broeder naast hem lopen. ‘Wat denkt u?’, vroeg de verpleegkundige met een bezorgd gezicht, vlak voordat de narcose zou worden toegediend en het te laat zou zijn, ‘gaat Jørgensen nog bijtekenen deze zomer?’

Van Egmond: „Ik kreeg ooit een geboortekaartje van iemand die zijn pasgeborene naar de spelers van het elftal had vernoemd dat in 2002 UEAFA Cup won. Dat kind heet Jerzy, Bonaventure, Kees, Chris, Robin, Pierre en ga zo maar door. En wat te denken van oud-minister Cora van Nieuwenhuizen? Zij noemde haar zoon naar de Hongaarse spits József Kiprich, de Tovenaar van Tatábanya. Bekende supporters als Lilian Marijnissen, Wouter Bos, Diederik Gommers en Cora van Nieuwenhuizen zijn allemaal heel verstandige mensen, maar niet de 90 minuten dat Feyenoord speelt. Dat boeit mij mateloos.”

Lourdes aan de Maas: over het Feyenoord-gevoel

Met Martijn van Krabbendam als kritische Feyenoord-watcher ‘die middenin die idiotie zit’ en Michel van Egmond als de man van de observaties op gepaste afstand, schetsen de auteurs een portret van een club die volgens Van Egmond in alles ‘heftiger, emotioneler, mooier, lelijker, intenser, treuriger en lachwekkender is dan de rest.’

„Dat maakt het ook zo mooi. Bij PSV valt altijd het woord gemoedelijk – bepaald geen term die ik met Feyenoord associeer. Van Ajax-supporters zeggen ze dat ze naar de Arena afreizen om te controleren of Ajax wel wint. Maar in De Kuip… In De Kuip komt het publiek om Feyenoord écht aan te moedigen. Feyenoord wordt beleefd als pure religie. Rotterdam en Rotterdammers staan bekend als nuchter, doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al- gek-genoeg, niet lullen maar poetsen en meer van dat soort clichés. Maar als Feyenoord speelt, lijkt het alsof je aan de Bosporus woont. Het is de meest emotionele club, de meest Zuid-Amerikaanse club van dit land.

De Kuip is een kerk waar iedereen op zondag naartoe gaat en waar mensen van alle seksen, leeftijden, kleur en achtergrond samenkomen. Hoop is de brandstof van de liefde voor Feyenoord. Iemand zei eens: ‘Feyenoord is eerst geloven, dan zien…’ Elk jaar moet je maar geloven dat ze kampioen worden en eens in de 17 jaar is het zover. Maar die andere 16 jaar niet. Dat vergt behalve uithoudingsvermogen ook onvoorwaardelijke toewijding.”

Overigens: aan het verhaal van het hondstrouwe Legioen zit ook een keerzijde, weet Van Egmond. In het boek doemt geregeld de naam van Fred Blankemeijer op, clubicoon ‘Op Zuid’ en 70 jaar aan Feyenoord verbonden, laatstelijk als senior manager. „Fred werd altijd heel moe van die zogenaamde blinde loyaliteit van supporters. Dan pakte hij de statistieken erbij. In het rampseizoen 1988/1989, toen de club bijna failliet was, speelde Feyenoord voor gemiddeld voor nog geen 10.000 toeschouwers per wedstrijd. Toppers tegen Ajax en PSV inbegrepen.”

lourdes aan de maas feyenoord michel van egmond
Michel van Egmond.

Mensen scheiden om Feyenoord

Maar toch… ‘Sommige mensen worden geboren met een spraakgebrek of een hazenlip. Anderen hebben minder geluk. Zij worden geboren met de liefde voor Feyenoord’, constateert Van Egmond in Lourdes aan de Maas. „Mensen ontlenen hun identiteit aan Feyenoord. Steken zich in de schulden voor Feyenoord, scheiden om Feyenoord. De liefde gaat ver. Soms heel ver.”

„Tja, wat zijn dat nou voor types? Iemand zei een keer: ‘Je hebt mensen die veel meer kunnen genieten van dingen als ze er eerst moeite voor hebben gedaan. Die hard moeten werken, veel obstakels dienen te overwinnen om iets te bereiken. En als dat lukt is de voldoening extra groot.’ Dat zijn vaak Feyenoord-supporters, analyseerde hij. Dat komt voor mij inderdaad het dichtst bij een definitie. In Lourdes aan de Maas oppert Willem van Hanegem dat De Kuip wordt bevolkt door veel mensen die vroeger werden gepest, er niet bij hoorden, nauwelijks meer verwanten hebben en op de tribunes een soort surrogaatfamilie vinden. Ze ervaren er lotsverbondenheid. En Feyenoord mag dan hard en rauw overkomen, er is geen bouwwerk in Rotterdam dat zulke sentimentele gevoelens oproept als De Kuip.”

Koude kroketten en met je enkels in de zeik

„Het stadion staat op instorten, als je er zit word je natgeregend, als je moet pissen sta je tot je enkels in de zeik en de kroketten zijn steevast koud. Maar het is wel De Kuip hè?! Niet zo’n afzichtelijke snelkookpan als de Arena. Er zijn mensen die stiekem de as van hun vader in De Kuip uitstrooien. Het is heilige grond.

Ook de platgetreden paden van ‘werkvoetbal’ en ‘opgestroopte mouwen’ worden in Lourdes aan de Maas tegen het licht gehouden. Van Egmond: „Alweer Fred Blankenmeijer, die De Kuip nog gebouwd zag worden in 1937, bestreed dat. Onzin, zei hij. Feyenoord was in de jaren 30 het Ajax van Nederland. Iedereen heeft het altijd over het tikkie-takkie voetbal uit Amsterdam, maar dat speelde Feyenoord al voor de oorlog. Het heette alleen toen schuifie-schuifie, naar de wijze waarop de spelers van Feyenoord elkaar sierlijk de bal toeschoven. Pas toen Feyenoord eind jaren 60 Europees ging spelen kwamen ze er in Rotterdam achter dat ze kracht te kort kwamen. Toen maakten spelers als Kreijermaat, Kraay, Klaassens hun opwachting, in de jaren 70 gevolgd door spijkerharde types als Laseroms, Israël en Romeijn.”

Fans aan bod in Lourdes aan de Maas

Fans, bemerkte Michel van Egmond kunnen, hun intense passie voor hun club maar moeilijk verklaren. Voor hen, zegt hij, is het allemaal doodnormaal. Hij reisde ooit naar Tokio waar Feyenoord een oefenwedstrijd speelde. Hij trof er een meisje dat naar Japan was gevlogen om de training en het oefenpotje te volgen. „Ik zei: wat kom jij nou doen helemaal uit Nederland?! ‘Nou gewoon’, zei ze. ‘Feyenoord speelt toch?’ En of ik niet zulke domme vragen wilde stellen.”

„Toen Feyenoord in Moskou moest spelen, werd de wedstrijd 24 uur uitgesteld. Een fan had het vliegtuig van Rotterdam naar Litouwen genomen en was vervolgens met de bus naar Rusland gereisd. Toen hij hoorde dat de wedstrijd was verzet, belde hij zijn baas om te zeggen dat hij zich dag later op het werk zou melden. Die had hem al eerder te verstaan gegeven dat zijn werkzaamheden leden onder zijn geestdrift voor de club en dat hij hem in voorkomende gevallen zou ontslaan. Ik was er bij toen hij belde. ‘Nou, je kent de sanctie’, zei zijn baas aan de andere kant van de lijn. ‘Ja, is goed’, en hij gooide de hoorn op de haak. Man, zei ik, je geeft je baan toch niet op voor een voetbalwedstrijd? ‘Hoezo niet?, antwoordde hij. ‘Ik heb nog nooit een wedstrijd van Feyenoord gemist.’

Ook buiten Rotterdam doet Feyenoord haar reputatie als volksclub eer aan. Volgens Van Egmond is er in ons land niet postcodegebied dat niet tenminste één lid van de supportersvereniging telt. „Kijk maar naar de spandoeken in het stadion: Dokkum, Ter Aar…” Bovendien spreekt Feyenoord ook mondiaal een woordje mee. „Je vindt overal ter wereld mensen met een Feyenoordhart: van Nieuw-Zeeland, Suriname en China, tot de binnenlanden van Ghana en Cambodja.”

lourdes aan de maas feyenoord michel van egmond

De donkere kanten van de devotie

Maar de devotie voor Feyenoord kent ook, net als alle andere religies, aardedonkere kanten. „Feyenoord kan me enorm ontroeren”, zegt Van Egmond. „Toen bleek dat oud-speler Christian Gyan financieel aan de grond zat, haalden supporters in drie dagen anderhalve ton voor hem op. De voetbalwereld heeft iets asociaals, iets hards, maar op de momenten dat het er echt toe doet, bij overlijden of tegenslag bijvoorbeeld, heeft diezelfde wereld iets heel warms. En ook daarin is Feyenoord extreem.”

„Maar het volgende moment schaam je je kapot. Als ik in het stadion zit en 10.0000 mensen roepen ‘Hamas Hamas, Joden aan het gas’, dan wil ik naar huis. Daar wil ik niets mee te maken hebben. Ook omdat ik vind: waarom wordt hier niets aan gedaan? Als ik binnen Winkelcentrum Zuidplein zoiets gil word ik meteen gearresteerd. Kennelijk kun je het drie kilometer verderop ongestraft schreeuwen. Dezelfde mensen die er na het laatste kampioenschap van Feyenoord een schitterende dag van maken op de Coolsingel waar 100.000 mensen bijeen zijn in een bijna Woodstockachtige sfeer, slopen met hetzelfde gemak een eeuwenoude fontein in het centrum van Rome. Ontlading, euforie, emoties, alles is bij Feyenoord groter en de mooie dingen zijn mooier. De lelijke dingen worden echter veel lelijker. Zoals de getrokken pistolen van de politie tijdens rellen. Dat contrast is even pijnlijk als intrigerend.”

De miljonair die het voetbalembleem kust

In hun wekelijkse Feyenoord podcast Dick Voormekaar bespreken Michel van Egmond en Martijn Krabbendam het wel een wee van de trots van de Maasstad. Pikant detail: de postcast wordt beter beluisterd in Amsterdam dan in Rotterdam. „Net als in de podcast nemen we voetbal en alle randverschijnselen ook in Lourdes aan de Maas niet al te serieus. De voetbalwereld is toch een lachwekkend toneelstuk waarin je verzeild bent geraakt. Als je er objectief naar kijkt is het krankzinnig dat een multimiljonair op een veld loopt, een doelpunt maakt en dan het clubembleem op zijn shirt kust. Dat mensen op de tribune tranen in hun ogen krijgen omdat ze vermoeden dat die man écht van de club houdt. Hij kan beter zijn loonstrookje kussen want daar gaat het om. Volgend seizoen trekt hij een Ajax-shirt aan en kust hij dat logo.”

Bloed, zweet en tranen en soms de ongekende opflakkering van een heuse titel – Feyenoord lijkt op emoties en sentimenten gegrondvest. De ambtenaar, de ondernemer, de student, de minister,  de havenarbeider, de gepensioneerde, de werkloze, verschillen hemelsbreed van elkaar, behalve wanneer ze op Kuipstoeltje zitten, analyseert Van Egmond. „Ze worden allen overvallen door hetzelfde welhaast magische gevoel. Je kent de mensen niet tussen wie je zit, maar je weet wél dat als je van Ajax verliest iedereen de volgende dag met de dood in z’n lijf naar het werk gaat. Krijg je dat geouwehoer weer bij de koffieautomaat. Daar hebben ze allemaal last van. Of je nou in de Tweede Kamer werkt of op de kade schepen laden en lost. En die gedeelde smart bindt.”

Toch gloort er volgens Michel van Egmond hoop. Te lang wentelde Feyenoord zich volgens hem in het ‘in stand houden van de misère’, door ras-Rotterdammer Gerard Cox ooit treffend omschreven als ‘Feyenoord-fan ben je niet voor je lol…’ Er is inmiddels een groep supporters die klaar is met het slepende martelaarschap. Van Egmond: „Zij zeggen: onder trainer Arne Slot zijn we wél supporter voor ons plezier. We zien modern voetbal, we willen prijzen winnen, meedoen voor de hoogste plaatsen. En dat klopt. Ik zag Feyenoord altijd als een niet te keren mammoettanker. Maar nu speelt de club geweldig voetbal en er staat 60 miljoen op de spaarrekening. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. De toekomst ziet er zonnig uit. En daar zullen sommige fans, vermoed ik, even aan moeten wennen.”

Opgesloten in je baan? Dat bestaat, volgens de wetenschap: ‘Heerst taboe op’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.