Goedkoop heeft altijd zijn prijs
– ‘Wat ben jij lekker bruin.’
– ‘Thanks, ben net terug van een lang weekend Valencia.’
– ‘Cool! Ben ik laatst ook geweest. In welk hotel zat je?’
– ‘Ik zat niet in een hotel.’
– ‘Oh, waar dan?’
– ‘Zo’n er-bie-en-dinges’
– ‘Wat zeg je?’
– ‘Ik zat in een Airbnb. Maar dat doe ik anders nooit, hoor.’
De tijd dat ik opschepte over een geweldige Airbnb-vondst ligt ver achter me. Terwijl ik het afgelopen weekend best in een aardig stulpje logeerde: een ruim en hip ingericht appartement – lees: grafische behangetjes, schoolbordkrijtmuurtje, zwarte kuipstoeltjes en kunst die niet aan de muur hangt maar op de grond staat – aan het centrale plein van de heerlijke Spaanse stad. Allemaal een eigen slaapkamer met tweepersoonsbed en dat voor een paar tientjes per persoon per nacht. Zelfs in het meest sleezy achterafhotel kun je daar in Valencia in juni geen kamer voor krijgen.
Maar zoals altijd heeft goedkoop zijn prijs. De eigenaar had zijn prachtige appartement ook kunnen verhuren aan Valencianen. Maar omdat het per nacht meer oplevert, stopt hij er telkens weer andere toeristen in. Huurwoningen voor de Spanjaarden zelf worden hierdoor schaarser en duurder. De Spaanse schatkist wordt er ook al niet wijzer van. De meeste Airbnb-verhuurders dragen geen belasting af, in tegenstelling tot hotels die mede daardoor nooit zo goedkoop kunnen zijn.
Hoewel het appartement mijn idee was, merkte ik dat ik me toch een beetje schaamde voor onze slaapplek. Waar Airbnb een paar jaar geleden nog stond voor avontuur en je afzetten tegen de internationale hotelketens, is het inmiddels toch een beetje de kiloknaller van de reisbranche geworden. De Primark onder de vakantieaccommodaties, zeg maar.
Dus toen de taxichauffeur, die ons van het vliegveld naar de stad bracht, vroeg welk hotel er op het adres zat, voelde ik me een beetje ongemakkelijk. En ik geneerde me ook toen de lift van het appartementencomplex vol stond met onze koffers, waardoor de andere bewoners op de volgende lift moesten wachten. Ze glimlachten vriendelijk, maar ik was blij dat ik hun gedachtes niet kon lezen. Ik vermoed dat die begonnen met de letter K en eindigden op het woord toeristen.
Ik vrees dat bewust consumeren bij mij altijd wat tijd nodig heeft om te landen. Ik heb veel bewondering voor mensen die van de ene op de andere dag vegetariër te worden. Ik heb er zo’n tien jaar over gedaan om van zeven naar twee dagen per week vlees eten te gaan. Zo zal het met mijn liefde voor Airbnb ook wel lopen. In één keer afkicken zit er echt niet in; dan maar een langzaam afscheid.
Financieel journalist Irene van den Berg (38) woont en werkt in Rotterdam. Ze is getrouwd en heeft een dochtertje. Wekelijks schrijft ze een column over haar eigen financiën.