Erik Jonk
Erik Jonk Binnenland 8 okt 2025
Leestijd: 3 minuten

Heel veel Nederlandse kinderen bang voor oorlog: ‘Ik wil de filmpjes niet zien, maar het komt vanzelf voorbij’

Zeven op de tien Nederlandse kinderen en jongeren maken zich zorgen over oorlog in ons land. Vooral meisjes en jonge kinderen ervaren angst, blijkt uit nieuw onderzoek van UNICEF Nederland. De zorgen worden gevoed door wat zij op tv en (vooral) sociale media zien.

Ben jij bang voor oorlog in Nederland? Dat vroeg de kinderrechtenorganisatie aan meer dan duizend jongeren tussen de 10 en 17 jaar. 69 procent antwoordt met ‘ja’. Zij zien bijvoorbeeld video’s van de 11-jarige Renad uit Palestina. Zij deelt met meer dan 1 miljoen volgers kookvideo’s, maar vertelt ook over de vreselijke situatie in haar land. Renad woont sinds korter echter in Maastricht, schreef Metro gisteren.

Jongeren kijken niet achteloos naar het nieuws

„Dit is geen generatie die achteloos naar het nieuws kijkt”, zegt Suzanne Laszlo, directeur van UNICEF Nederland over de zorgen om oorlog. „Kinderen zien de beelden uit Gaza, Oekraïne en andere oorlogen, en vragen zich af: kan dit hier ook gebeuren? Hun angst is heel begrijpelijk en hun behoefte aan veiligheid en een gesprek enorm. Het is onze taak als ouders, leraren en politici om dat gevoel serieus te nemen. Kinderen en jongeren houvast geven en bescherming bieden moeten we niet zien als betutteling, maar als verantwoordelijkheid.”

Niet alleen kinderen zijn bang voor oorlog overigens, ook volwassenen slapen er minder door. Hoogleraar psychiatrie Damiaan Denys is expert op het gebied van angst. Hij schoof eerder aan bij WNL op Zondag. Denys ging in op allerlei actie die mensen bij het denken aan oorlog meteen ondernemen (denk aan het samenstellen van een noodpakket). Hij zei daarbij: „Je kunt ook even rustig afwachten.”

Angst om oorlog en gelijk ook kritiek op overheid

Terug naar het onderzoek over angst om oorlog van UNICEF. Eén op de vier jongeren vindt dat de overheid begrijpt wat kinderen nodig hebben om zich veilig te voelen (de grote meerderheid vindt dus van niet). Vooral oudere jongeren zijn kritisch: bijna de helft van de 15- tot 17-jarigen vindt dat de overheid tekortschiet.

Laszlo: „Kinderen zien en voelen zorgen en dreiging haarfijn aan. Of het nu gaat over oorlog, veiligheid in Nederland of bescherming op sociale media. Ze zien de dreiging, maar missen uitleg, geruststelling en richting. We moeten veel beter luisteren naar wat kinderen ons hierover vertellen: dat ze bang zijn, dat ze hulp nodig hebben om met die gevoelens om te gaan. Dat ze willen dat volwassenen en de overheid hen serieus nemen.”

Angst om oorlog overheerst bij jongste kinderen

Van de jongeren die zich zorgen maken, zegt 65 procent dat ze vooral angst voelen. Dat aandeel is het hoogst onder 10- en 11-jarigen (71 procent), die daarnaast vaker verdriet noemen dan oudere kinderen. Oudere jongeren (15-17 jaar) geven aan naast angst (59 procent) juist vaker afschuw te voelen (23 procent).

Een meisje van 11 zei in het onderzoek: „Ik vind het eng dat ik steeds filmpjes zie over oorlog. Ik wil het niet zien, maar het komt vanzelf voorbij.” Een jongen van 15 verwoordt het anders: „Ik probeer niet te veel aan oorlog te denken, maar het zit wel in mijn hoofd. Soms helpt het om met vrienden te praten, maar op school doen we dat bijna nooit.” Volgens de ondervraagde jongeren helpt dat laatste juist, als er wél over gesproken zou worden. Niet alleen op school, maar ook thuis.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties