Sophie Rietmulder
Sophie Rietmulder Binnenland 22 apr 2025
Leestijd: 3 minuten

Kleine scholen in steden dreigen toeslag kwijt te raken: ‘Het wordt fuseren of sluiten’

Kleine basisscholen in steden dreigen flink te worden geraakt door een geplande bezuiniging van het kabinet. De zogenoemde kleinescholentoeslag, die jaarlijks honderden miljoenen euro’s kost, wordt geschrapt en vervangen door een nieuwe regeling. En dat is vooral slecht nieuws voor scholen in stedelijke gebieden, die nu nog volop profiteren van het extra geld.

Momenteel ontvangen alle basisscholen met maximaal 150 leerlingen een toelage van gemiddeld 95.000 euro. Die toeslag is ooit in het leven geroepen om kleine scholen, vooral op het platteland, overeind te houden. Maar uit cijfers die RTL Nieuws opvroeg, blijkt dat inmiddels ook veel scholen in steden meegenieten van de regeling: zo’n 1793 scholen krijgen het bedrag, een kwart van het totaal aantal basisscholen.

Volgens het kabinet is dat niet de bedoeling. De nieuwe koers: geld alleen nog voor kleine scholen in dunbevolkte gebieden. De huidige regeling kost jaarlijks 175,6 miljoen euro. Het kabinet vindt dat dit budget doelgerichter moet worden ingezet.

Van stad naar platteland

De gedachte achter de nieuwe aanpak is helder. In dunbevolkte regio’s is het lastiger om een school rendabel te houden, terwijl het sluiten van zo’n school vaak directe gevolgen heeft voor de leefbaarheid van een dorp. In steden, waar scholen soms op loopafstand van elkaar staan, is dat anders. Daar zouden kleine scholen eerder kunnen fuseren of samenwerken.

Toch is de maatregel omstreden. Kleine stadsscholen gebruiken het geld bijvoorbeeld om leraren aan te nemen of vaste lasten te betalen. Het verlies van de toeslag betekent voor sommige scholen een serieuze bedreiging van hun voortbestaan.

Sluitingen scholen niet uitgesloten

Onderwijsdeskundigen voorspellen dat zonder financiële steun veel kleine stadsscholen simpelweg niet meer kunnen blijven bestaan. Vooral scholen met een specifieke levensbeschouwelijke of onderwijskundige identiteit, zoals reformatorisch, montessori- of daltononderwijs, worden genoemd als kwetsbare groep. Niet alleen leraren en schoolbesturen maken zich zorgen, ook ouders kunnen geraakt worden, doordat hun keuzevrijheid in het onderwijs mogelijk afneemt.

De staatssecretaris begrijpt de onrust, maar benadrukt dat er keuzes gemaakt moeten worden vanwege het beperkte budget én het aanhoudende lerarentekort. In haar ogen zijn veel kleine scholen inefficiënt, zeker als er nauwelijks leerlingen zijn en er wel een voltallig team aan docenten en een schoolgebouw tegenover staat.

Wat als een school sluit?

Als kleine stadsscholen inderdaad de deuren moeten sluiten, rijst de vraag waar de leerlingen dan naartoe moeten. In theorie zijn er in stedelijke gebieden genoeg andere scholen, maar in de praktijk ligt dat anders. Andere basisscholen kampen vaak al met volle klassen, een tekort aan leraren en beperkte capaciteit. Kinderen zouden verder moeten reizen, wat voor ouders met jonge kinderen lastig kan zijn, zeker in buurten waar niet iedereen over eigen vervoer beschikt. Ook de overstap naar een andere onderwijsvorm of levensbeschouwelijke richting is voor veel gezinnen geen eenvoudige keuze. 

Nog geen definitieve beslissing

Hoewel de plannen inmiddels bekend zijn gemaakt, moet de exacte invulling van de nieuwe dunbevolktheidstoeslag nog worden uitgewerkt. De staatssecretaris belooft daarbij zorgvuldig te werk te gaan. Toch is het signaal duidelijk: voor kleine scholen in steden breken spannende tijden aan.

Of de bezuiniging uiteindelijk leidt tot schoolsluitingen, fusies of andere oplossingen, moet de komende maanden blijken. 

Studentenkamer in 2025: klein, duur en schaars

Pieter Omtzigt verlaat landelijke politiek: ‘Herstel lukt gewoon niet’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties