Femke van Rooijen
Femke van Rooijen Nieuws 28 aug 2019
Leestijd: 3 minuten

Kennis over grammatica onder scholieren verslechterd

Zelfstanding naamwoord, lidwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord. Kun jij ze allemaal aanwijzen in een zin? Veel eindexamenscholieren uit Nederland en Vlaanderen hebben er moeite mee. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Gent.

De kennis van de Nederlandse taal onder eindexamenscholieren in Nederland en Vlaanderen is de afgelopen tien jaar drastisch verslechterd. De resultaten op het gebied van grammatica, en dan met name zinsontleding, zijn flink gedaald. De onderzoekers noemen de uitkomst dan ook ‘alarmerend’. Zo haalde in 2008 nog 60 procent van de Vlaamse leerlingen een voldoende voor zinsontleding. Nu is dat nog maar 40 procent.

De onderzoekers vergeleken voor dit onderzoek de resultaten van eenzelfde onderzoek uit 2008. Toen werden er in totaal 362 examenleerlingen onderzocht. Ze kregen opdrachten over spelling en grammatica. De score van toen is vergeleken met de score van de nieuwe groep leerlingen op dezelfde scholen.

Vlaamse leerling scoort hoger

Uit het rapport blijkt ook dat Vlaamse leerlingen het ondanks de daling toch iets beter doen dan Nederlandse leerlingen. Onder de groep Nederlandse leerlingen haalt namelijk maar 11 procent een voldoende voor zinsontleding tegenover 28 procent in 2008.

Volgens Roland de Bonth van het Instituut voor Nederlandse Taal is het begrijpelijk dat eindexamenleerlingen niet veel kennis hebben van zinsontleding. „Er wordt vooral in de lagere klassen veel aandacht besteed aan grammatica en zinsontleding. In de laatste jaren van het middelbaar onderwijs worden leerlingen vooral voorbereid op het eindexamen en leren ze dingen als het verklaren van teksten. Tegen de tijd dat ze eindexamen doen, is de kennis van grammatica dus vaak alweer weggezakt.”

Onderling verschil in niveau

Daarbij komt nog dat niet iedere basisschool evenveel nadruk legt op grammatica en zinsontleding. „Wanneer de leerlingen op de middelbare school komen, is er vaak veel verschil in niveau”, legt De Bonth uit. Ook is het taalonderwijs in Nederland volgens De Bonth de afgelopen honderd jaar maar weinig veranderd en dat moet anders vindt hij. „Ik denk dat het nuttiger is als kinderen de Nederlandse taal echt leren te begrijpen in plaats van trucjes leren over het aanwijzen van woordsoorten in een zin. Het is handig als je dat kan, maar die kennis is niet per se nodig om goed te kunnen schrijven. Daarvoor moet je kunnen begríjpen hoe de Nederlandse taal in elkaar zit.

Zinsontleding slechts een tool

Of het echt erg is dat eindexamenscholieren moeite hebben met zinsontleding? Dat valt volgens De Bonth wel mee. „Ik zou het geen verloedering van de Nederlandse taal willen noemen. Zinsontleding is slechts een tool en ook zonder precieze kennis te hebben van zinsontleding kunnen we goede zinnen maken. Denk maar aan journalisten en schrijvers. Die ontleden ook niet iedere zin voor ze hem opschrijven.”

Quiz

Weet jij nog hoe het zit met al die woordsoorten? Test je kennis van zinsontleding!

Welke functies hebben de dikgedrukte woorden? Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp of bijwoordelijke bepaling?

  1. Wij kunnen u altijd even bellen.
  2. De directeur heeft mij een voorstel gedaan.
  3. Die oude auto rijdt best goed.
  4. Mijn collega heeft mij die leuke foto laten zien.
  5. Vanmorgen heeft hij alles geregeld.

De antwoorden vind je onder de foto. 

Kennis over grammatica onder scholieren verslechterd
Uit het rapport blijkt ook dat Vlaamse leerlingen het ondanks de daling toch iets beter doen dan Nederlandse leerlingen. /ANP

Antwoorden

  1. Persoonsvorm
  2. Onderwerp
  3. Onderwerp
  4. Meewerkend voorwerp
  5. Bijwoordelijke bepaling

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.