Amarins de Boer
Amarins de Boer Nieuws 27 jun 2019
Leestijd: 3 minuten

Brandrupsen teisteren NL, Schouten wil 1 infopunt

Over haar hele lichaam heeft Angela Harberts uit Enkhuizen rode bultjes. „Overal jeukt het. Op mijn armen, benen, in mijn nek en op mijn buik. Het geeft een ontzettend brandend gevoel.” Habets was op een vakantiepark in het Overijsselse Holten en dacht in eerste instantie dat het om vlooienbeten ging. „Een vakantieganger waarschuwde ons dat er overal eikenprocessierupsen in de bomen van het park zitten.”

Harberts is niet de enige die op dit moment met rode bultjes op haar lijf rondloopt. Het aantal eikenprocessierupsen is het afgelopen jaar verdriedubbeld, blijkt uit een telling van het Kenniscentrum Eikenprocessierups. Het centrum heeft zo’n 20.000 bomen in Brabant, Gelderland, Noord-Limburg en Amsterdam onder de loep genomen. De telling is representatief voor heel Nederland.

Brandharen

Ieder diertje heeft zo’n 800.000 brandharen, die met het blote oog niet te zien zijn. Die haren kunnen zorgen voor ernstige gezondheidsklachten bij zowel mensen als dieren. Ze verspreiden zich tot op grote afstand van de nesten en blijven jaren actief.

De overlast is dit jaar uitzonderlijk groot, zegt bioloog Arnold van Vliet, die bij de telling betrokken was. De telefoon van het kenniscentrum staat roodgloeiend van de vragen over bestrijding van de ‘brandrups’ en goede methodes tegen de jeukende bulten en benauwdheid door de brandharen. Bedrijven die de rupsen bestrijden zijn voor weken volgeboekt.

Opvallend is dat er dit jaar ook veel rupsen in bossen met eikenbomen zitten, terwijl dat eerder nog niet het geval was. Waarschijnlijk komt dat door de eikenprocessievlinders in de hete zomer van vorig jaar koelere plekken hebben opgezocht. Het is volgens Van Vliet ook mogelijk dat de beesten gedwongen waren nieuwe gebieden op te zoeken, omdat er vorig jaar ook al zoveel van deze rupsen waren.

Landelijke coördinatie

De bioloog vindt dat het tijd wordt dat de bestrijding van de rups landelijk wordt gecoördineerd. Dit probleem gaat niet meer weg, zegt hij. „Dat heeft economische gevolgen, bijvoorbeeld voor campings en recreatiebedrijven. Er is onduidelijkheid over de voedselveiligheid, want brandharen komen ook op gewassen terecht. Maar betrokken ministeries en diensten geven er tot nu toe geen prioriteit aan."

Dat merkt Harberts ook. „De gemeente doet er niets aan. ‘Er komen niet genoeg mensen op het park’, is hun antwoord.” En dus zit er voor haar niets anders op dan smeren met crèmes. „Het beste is om verder van de bultjes af te blijven, maar dat valt nog niet mee.”

Eén infopunt

Minister Carola Schouten van Natuur wil ook dat er één informatiepunt komt. Waarschijnlijk wordt het Kennis- en Adviescentum Dierplagen het instituut waar gemeenten hun vragen kunnen stellen over de rups. Nu is de kennis verspreid en hanteert iedere gemeente en provincie een eigen methode om de rupsen te bestrijden. Volgens de deskundigen hebben sommige methodes geen enkele zin, terwijl bijvoorbeeld preventief bespuiten van eikenbomen succesvoller lijkt te zijn.

De natuurminister wil ook dat de Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) nader onderzoek gaat doen naar de eikenprocessierups. Het Kenniscentrum Eikenprocessierups is al verbonden aan de WUR. Er is onder meer meer kennis nodig over de opmars van het beest en over effectieve bestrijdingsmiddelen.

Volgens het centrum zal de overlast van de rups in de komende jaren verder toenemen. Sommige kenners pleiten voor het kappen van eikenbomen op plekken waar veel mensen komen of waar kinderen spelen.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.