Kyrie Stuij
Kyrie Stuij Nieuws 9 sep 2018
Leestijd: 3 minuten

Waardering voor mbo: ‘Het gaat de goede kant op’

Duizenden studenten maken deze week een nieuwe start. Zij laten hun vertrouwde wereld achter zich en kruipen voor het eerst in de collegebanken. In deze serie duikt Metro in de wereld van het studentenleven. Vandaag in de laatste aflevering: Waarom we het mbo meer mogen waarderen.

Lid worden van een studentenvereniging, je collegekaart tonen om korting te krijgen bij de kapper, aanschuiven aan de bar van de lokale studentenkroeg. Een normale gang van zaken voor studenten in het hoger onderwijs. Binnenkort kunnen ook mbo’ers profiteren van deze voordelen, nu zij door de regering erkend zijn als student. In 2020 wordt de benaming officieel vastgelegd.

Studentenkorting

‘Was dat niet al zo dan?’, is de vraag die de 20-jarige William Deen, tweedejaarsstudent Onderwijsassistent aan het bij Landstede MBO in Zwolle, regelmatig krijgt. ,,Mensen zijn er verbaasd over. Als ik ze vertel dat we eerder ‘deelnemers’ werden genoemd en daardoor geen gebruik konden maken van studentenkortingen, vinden ze dat raar. Eigenlijk stemt iedereen in met de statusverandering. Gelukkig maar.’’

Lang geleden is ooit in de wet vastgelegd dat mbo’ers geen studenten heten, maar deelnemers. Dit omdat zij een ’opleiding’ doen, in plaats van een ’studie’. Ondanks dat het maar om een term gaat, merken mbo’ers wel degelijk de gevolgen. Eerder dit jaar sprong Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) op de bres voor mbo’ers. Zo wordt door het ontbreken van een collegekaart studentenkorting geweigerd en kunnen mbo’ers geweigerd worden bij studentenverenigingen.

Ook heeft de benaming volgens JOB psychologisch een negatief effect, omdat de termen suggereren dat er verschil is tussen de waarde van deze opleidingsvormen. Het aanpassen van de term moet voor meer gelijkwaardigheid tussen de onderwijsvormen zorgen.

‘Keihard nodig’

Een goede zaak volgens Deen, die zich als ambassadeur van Landstede MBO Zwolle langer hard maakt voor meer waardering voor het mbo. De erkenning is de nieuwste ontwikkeling in de lijn veranderingen om meer gelijkwaardigheid te creëren tussen het zogenoemde hoger- en lager onderwijs.

Zo kunnen mbo-studenten onder de 18 jaar sinds vorig jaar gebruik maken van de OV-studentenkaart en werd dit jaar voor het eerst het schoolseizoen officieel geopend. Daarbij hield koning Willem-Alexander een toespraak op het ROC Tilburg, waarin hij de grote behoefte aan mbo-studenten benadrukte. ,,Iedere mbo’er die in Nederland enthousiast begint aan een nieuw studiejaar, mag dan ook trots zijn. Want laat dit duidelijk zijn: wij hebben jullie keihard nodig.’’

Het middelbaar beroeps onderwijs kent een groot aandeel in Nederland. Zo zijn er bijna een half miljoen mbo-studenten en heeft ruim 40 procent van de Nederlanders beroepsbevolking een mbo-diploma.

Hoog- en laagopgeleid

Een volgende stap in meer gelijkwaardigheid tussen de onderwijsvormen is volgens Deen een verandering van de termen ‘hoog- en laagopgeleid’. Een pleidooi dat sinds vorig jaar vaker klinkt. ,,Het mbo is aardig ondergewaardeerd geweest’’, vervolgt Deen. Vooral op de middelbare school is dat goed zichtbaar, is zijn ervaring. ,,Dan hoor je, ‘streef naar het beste, ga voor het hoogste’. Havo en vwo wordt als beter gezien, maar het gaat toch helemaal niet om ‘hoog’ of ‘laag’? Waar het op neerkomt is: Ben je goed met je hoofd of met je handen? Het zijn verschillende onderwijsvormen. Stellen dat het een beter is dan het ander, is appels met peren vergelijken.’’

Het imago van het mbo is naar de ervaring van Deen al wel aan het verbeteren. ,,Soms merk je dat mensen iets zeggen vanuit onwetendheid. Bijvoorbeeld dat mbo’ers minder kunnen, maar als je dan het gesprek aan gaat verandert die opvatting vaak. Het gaat de goede kant op.’’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.