Anne-Fleur Pel
Anne-Fleur Pel Nieuws 4 okt 2017
Leestijd: 5 minuten

‘Dierenambulance rijd je voor dier én mens’

Rijden op de dierenambulance betekent de hele dienst door heen en weer geslingerd worden tussen lief en leed. Vrijwilliger Carine Heijsteeg (36) krijgt veel voor haar kiezen, draait in het weekend nachtdiensten, maar peinst er niet over om (ooit) te stoppen. „Je doet het allemaal voor die beestjes hè.”

Blijdschap en verdriet

Voor Dierenambulance Midden-Nederland rijdt Carine uit Almere wekelijks door zuid Flevoland om dieren te redden of om het leed voor huisdiereigenaren waar mogelijk te verzachten. „Je denkt dat je rijdt voor de dieren, maar we doen ook veel voor de mens”, zegt Carine. „Onlangs konden we een baas herenigen met zijn kat die 7 jaar vermist was geweest. Het dier was sterk vermagerd, vies en ziek. Toen de mensen hem kwamen ophalen was dat zo’n bijzonder moment. Dat zorgt ervoor dat de ellendige momenten weer even van je netvlies verdwijnen.”

Want een dag op de dierenambulance betekent een dag vol ups en downs. „Het kan zomaar zijn dat je ’s ochtends staat te jubelen om de hereniging van een kat met zijn baas en een paar uur later samen met je collega verdrietig bent omdat je een reetje hebt moeten laten inslapen. Maar het geeft zoveel voldoening als je een hulpeloos beestje kan redden. Of je ze nu naar een opvang kan brengen waar ze goed verzorgd worden of je ze moet laten inslapen om ze het pijn lijden te kunnen besparen. Het is prachtig werk.”

Het verlangen bleef

Werk dat ze samen met zo’n 65 andere vrijwilligers in haar regio op vrijwillige basis doet. Van jongs af wilde ze al op de dierenambulance rijden. Dat het geen geld verdient heeft haar eenmaal op volwassen leeftijd toch doen besluiten dit verlangen even te parkeren. Sinds 8 jaar runt ze een reisbureau aan huis. Op het moment dat haar bedrijfje goed draaide en ze haar eigen tijden kon indelen, kwamen de kriebels van vroeger weer terug. „Iedere keer als ik een dierenambulance zag rijden, dacht ik: Dat wil ik ook!”

En zo geschiedde 4,5 jaar geleden. Haar eerste rit zal ze niet snel vergeten. „We moesten een hond ophalen die thuis was overleden en waarvoor een crematie geregeld moest worden. Het was een hond van wel 60 kilo en wij twee kleine vrouwtjes. Om hem de ambulance in te tillen, was een hele uitdaging.” Sindsdien heeft ze veel meer meegemaakt. Het heftigst vond ze het op last van de politie uit huis halen van een uitgemergelde „maar super lieve” hond. „Je komt huizen binnen waar je liever niet komt. Wat je ziet verschilt van een uitgemergelde hond tot een kooitje met tien cavia’s erin. In het begin komt alles kneiterhard binnen, maar later kun je dat steeds beter relativeren. Het is niet je eigen beestje en dat kun je toch beter van je afzetten.”

Heftige ritten met de ambulance

Omdat ze voor haar werk veel op reis is en haar man wisseldiensten draait, heeft Carine geen huis vol huisdieren. „Collega’s sommen altijd een hele lijst aan huisdieren op. Wij hebben één valkparkietje”, zegt Carine lachend. „Maar wel eentje van alweer 16 jaar.” Het niet hebben van een eigen hond of kat, maakt het verdragen van de aanblik van dierenleed echter niet makkelijker. „Ik moet vaak genoeg heel erg slikken. Het vervoeren van aangereden katten die de hele rit blijven gillen bijvoorbeeld. Dat is zo heftig.”

Ook de zwaan die onlangs tijdens de eerste herfststorm door een windvlaag door het raam van een klaslokaal werd geblazen, zal Carine niet snel vergeten. „De zwaan had diepe snijwonden en was hevig aan het bloeden. We probeerden dit zo goed mogelijk te stelpen en reden met een noodgang naar het vogelhospitaal. Je zag aan het beestje dat ze helemaal niet lekker was. Normaal laten vogels dat niet zo merken. Ook dat vond ik heftig.” Iedere keer als ze weer bij het vogelhospitaal is, informeert Carine naar ’Irma’. „Het zijn van die gevallen die zo’n indruk maken dat ik er persoonlijk naar blijf informeren.”

De vrijwilligers draaien ook nachtdiensten. In de zomer wordt Carine een of twee keer per nacht uit haar bed gebeld. De winters zijn rustiger. Ze vindt het niet erg. Ze heeft het over voor „die beestjes”. Net als alle andere vrijwilligers. „Het zijn heel verschillende mensen, maar allemaal hebben we eenzelfde doel.”

En vrijwilligers zijn hard nodig, en geld om te kunnen blijven rijden ook. De Dierenbescherming is de campagne ’Help ons redden’ gestart om het belang van dit werk onder de aandacht te brengen. Want stel je voor dat er geen asielen meer zijn om zwervende dieren op te vangen, ambulances om gewonde dieren te vervoeren en inspecteurs om mishandeling en verwaarlozing van dieren te stoppen? Hoe zou de situatie dan zijn?

Niet goed voor de dieren, maar ook niet voor huisdiereigenaren. De dierenambulance helpt naast dieren ook mensen. Zo heeft de Dierenambulance Midden-Nederland een zogenaamd ’aflegteam’ die aanreden huisdieren op zo’n manier opknapt dat de eigenaar nog op een prettige manier afscheid kan nemen. „Het is verbazingwekkend om te zien hoe goed ze dat kunnen. Afscheid nemen is belangrijk. Dat kan in onze afscheidsruimte. Kindjes geven we een troostpoppetje. In dit poppetje stoppen we een plukje haar van het overleden dier zodat ze hem of haar toch nog een beetje bij zich hebben. Dat wordt erg gewaardeerd. Mocht ik het ambulancewerk straks lichamelijk niet meer volhouden, dan ga ik iets anders voor mijn stichting doen. Ik blijf vrijwilliger.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.