Nederlanders zijn kleiner deel van inkomen kwijt aan woonlasten
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2023%2F12%2Fzoveel-extra-betaal-jij-in-2024-aan-woonlasten-door-hogere-belastingen.jpg)
We horen vaak dat wonen steeds duurder wordt. En dat klopt ook. Toch is er goed nieuws: Nederlanders geven gemiddeld een kleiner deel van hun inkomen uit aan woonlasten dan vijf jaar geleden. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
In euro’s zijn de huur- en woonlasten de afgelopen jaren inderdaad gestegen. Maar gelukkig zijn de inkomens van veel mensen nóg harder gegroeid. Daardoor is het percentage van je maandinkomen dat opgaat aan wonen, de zogenaamde ‘woonquote’, juist wat gedaald.
Woonlasten drukken minder zwaar op portemonnee
Zo betaalden mensen met een sociale huurwoning (bijvoorbeeld via een woningcorporatie) in 2018 gemiddeld 31 procent van hun inkomen aan huur en vaste lasten. In 2023 was dat nog maar 25,4 procent. Dat betekent dus: er blijft meer over voor boodschappen, sparen of leuke dingen.
Ook huiseigenaren en huurders in de vrije sector merkten dat hun woonlasten iets minder zwaar op hun portemonnee drukten dan eerder. Bij mensen in de vrije huursector stegen de huren bijvoorbeeld flink – met zo’n 23 procent in vijf jaar – maar hun inkomens gingen gemiddeld zelfs nog harder omhoog. Daardoor bleven de woonlasten relatief beter betaalbaar.
De woningmarkt blijft krap
Dat betekent trouwens niet dat alles nu goed gaat op de woningmarkt. Integendeel: het is voor veel mensen nog steeds moeilijk om een woning te vinden. Vooral jongeren en starters hebben moeite met het kopen of huren van een betaalbaar huis. Het woningaanbod is laag, en de huizenprijzen zijn nog steeds hoog. Een huis kopen als single? Vergeet het maar: koophuizen zijn vrijwel alleen betaalbaar voor tweeverdieners, die allebei ruim modaal verdienen.
Ook is het drama als het gaat om huurhuizen. Zo berichtte Metro eerder dat Amsterdam dat je de duurste huurprijzen van Europa, in Amsterdam vindt.
Tegelijkertijd is het aantal mensen dat particulier huurt, dus niet via een woningcorporatie, flink toegenomen. In 2018 huurden zo’n 670.000 huishoudens in de vrije sector, nu zijn dat er ruim 825.000. Deze groep geeft van alle woningtypen nog altijd het grootste deel van hun inkomen uit aan wonen.
Verschillen per regio
Ook waar je woont, maakt uit. In regio’s zoals Noord-Friesland en Zeeland zagen mensen het aandeel van hun inkomen dat ze aan wonen uitgeven het sterkst dalen: daar ging het gemiddeld met zo’n zeven procentpunt omlaag. In Groot-Amsterdam was de daling een stuk kleiner, vooral omdat de woonlasten daar juist harder zijn gestegen.
Waarom zijn we minder geld kwijt aan wonen?
Er zijn een paar belangrijke redenen voor deze ontwikkeling. Allereerst zijn de lonen en inkomens de afgelopen jaren behoorlijk gestegen, waardoor mensen meer te besteden hebben. Daarnaast voerde de overheid maatregelen in om de woonlasten te beperken.
Denk bijvoorbeeld aan een tijdelijke bevriezing van sociale huren en aan energietoeslagen voor huishoudens met lage inkomens. En tot slot bleef de rente op hypotheken lang relatief laag, wat huiseigenaren met oudere leningen hielp om hun maandlasten in toom te houden.
Jongeren kopen steeds minder vaak een eigen huis
Hoewel de gemiddelde woonlasten zijn gedaald, betekent dat niet dat de woningmarkt ineens makkelijk is geworden – zeker niet voor jonge huizenkopers. Steeds minder jongeren verwachten nog een eigen huis te kunnen kopen. In 2024 wilde nog maar 52 procent van de 25- tot 34-jarigen een koophuis kopen – dat was drie jaar eerder nog 58 procent. Volgens onderzoek van de Rabobank is dit de eerste daling in meer dan tien jaar. De bank vermoedt dat veel jongeren de hoop hebben opgegeven: met hun inkomen lijkt een eigen huis gewoonweg onbereikbaar.
Ook andere groepen raken ontmoedigd
Niet alleen jonge twintigers en dertigers zien het niet meer zitten. Ook jongeren onder de 25 jaar én mensen tot 45 jaar zonder eigen woning laten hun wens om een woning te kopen, steeds vaker los. De oorzaak? De huizenprijzen zijn zo snel gestegen, dat loonstijgingen de kloof niet meer kunnen dichten. In 2023 had nog maar 45 procent van de mensen onder de 45 een koophuis. Tien jaar eerder was dat ruim de helft. Alleen wie een bovengemiddeld inkomen heeft – gemiddeld zo’n 88.000 euro per huishouden – maakt tegenwoordig nog kans op een koopwoning.
Meer lezen over de woningmarkt? In deze stukken helpen we je op weg:
- De hypotheekregels veranderen elk jaar, zo ook in 2025. Dit is hoe de hypotheekregels dit jaar gereld zijn.
- Veel mensen hebben overwaarde op hun huis. Wat kun je daar eigenlijk mee doen? We leggen ’t je uit.
- Starters kiezen vaak voor een rentevasteperiode van 10 jaar, maar dat is niet altijd de beste keuze. Volgens een hypotheekexpert kun je beter voor deze periode kiezen.
- Sommige mensen kiezen voor het delen van hun woning om de woningcrisis tegen te gaan, maar welke voorwaarden gelden daarvoor?