Imre Himmelbauer
Imre Himmelbauer Gezondheid 12 feb 2018
Leestijd: 2 minuten

‘Met een donorlever begint voor mij de tweede helft’

Het continu koud hebben, om de haverklap door het plafond gaan van de jeuk en permanente diarree. Dat lijken de symptomen van iemand die behoorlijk ziek is, maar voor Theo Koster zijn het slechts een paar van de ongemakken waarmee hij dagelijks te kampen heeft. De 52-jarige Koster kreeg in 2010 darmkanker. Door de chemokuur is zijn lever beschadigd geraakt en heeft hij nu last van leverfalen. Koster staat sinds vijf maanden op de wachtlijst voor een donororgaan.

„Het is een onzeker bestaan”, vertelt de in Doorn woonachtige leverpatiënt. „Het gaat in schokken. Dat betekent dat mijn gezondheid heel lang constant is en dan ineens wordt zij minder. Dan ben ik vergiftigd met ammoniak, omdat mijn lever mijn bloed onvoldoende schoon kan maken. Daardoor vallen er allerlei functies uit.”

Hij beeldt zijn verhaal uit met een voorbeeld: „Ik ben een keer letterlijk van de ene op de andere nacht in coma geraakt. De avond ervoor zijn we bij iemand op bezoek geweest, toen heb ik nog gewone gesprekken gevoerd. De volgende ochtend was ik volledig van de wereld. Het lampje ging gewoon uit.”

Twee uur

Naast de eerder genoemde lichamelijke ongemakken brengt de status van Koster ook een logistiek ongemak met zich mee. Omdat hij op een donororgaan wacht, moet hij namelijk te allen tijde binnen twee uur in het UMC Groningen kunnen zijn. Als hij naar het buitenland wil, kan hij alleen naar Noord-Duitsland, bij bijvoorbeeld Hamburg. In Nederland kun je de grens trekken bij Eindhoven.

„Het is een nieuwe uitdaging”, vertelt Koster positief. „Normaal gingen we tijdens de lente even naar Spanje of Portugal om lekker de zon te pakken. Nu moeten we dus een locatie vinden in Nederland waar je graag naartoe zou willen. Vroeger zou ik bijvoorbeeld een dagje hebben gewinkeld in Zwolle en er eventueel één overnachting hebben geboekt. Nu is het punt van bestemming voor mijn vakantie. Maar mijn zwager woont bijvoorbeeld in Middelburg. Daar mag ik absoluut niet heen.”

De tweede helft

„Met een donorlever zou voor mij de tweede helft beginnen”, gaat Koster verder. „Een buurman van mij heeft een levertransplantatie gehad. Die kon voor zijn operatie zijn bed letterlijk niet uitkomen en vandaag de dag zou je niet zeggen dat hij iets gehad heeft. Al die problemen zijn allemaal weg en dat komt allemaal door die transplantatie.”

Hij hoopt dan ook dat de nieuwe donorwet, waar dinsdag over gestemd wordt in de Eerste Kamer, aangenomen wordt. „Nederland zou dan in plaats van een opt-insysteem naar een opt-outsysteem gaan. Daardoor zijn mensen donor, tenzij ze aangeven dat ze dat niet willen. Nabestaanden worden dan veel minder vaak opgezadeld met het vraagstuk van donatie. Je ziet ook dat landen die een dergelijk systeem hanteren, zoals Noorwegen en Oostenrijk, vaak geen tekort aan donororganen hebben.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.