Arno Gelder
Arno Gelder Entertainment 22 mei 2023
Leestijd: 14 minuten

Jamai, de Idol die eigenlijk helemaal geen popidool wilde zijn

Hij won 20 jaar geleden Idols en nu, twee decennia en een rijke carrière later, vervult Jamai Loman een andere droom: een solovoorstelling waarin hij werk van Elton John zingt en waarmee hij vanaf oktober langs de Nederlandse theaters reist. Een gesprek met een veelzijdig artiest. „Ik wilde nooit een idool worden – ik heb nog steeds het idee dat het me allemaal overkomt.”

Wie had in 2003 kunnen vermoeden dat Jamai Loman, net 16 jaar en de eerste winnaar van Idols, twee decennia later een solovoorstelling met het rijke repertoire van Elton John zou zingen? De I’m still standing-tour, vernoemd naar de gelijknamige hit van de excentrieke Britse zanger/performer, is vanaf oktober in de Nederlandse theaters te zien. Met een zevenmans band vertolkt Jamai composities als Nikita, Goodbye Yellow Brick Road en Rocket Man, maar daarover straks meer.

‘Weinigen geloofden in Idols’

Idols overkwam ons allemaal”, zegt Jamai nu. „We gingen er maagdelijk in: de deelnemers, de jury, RTL, het publiek, de Nederlandse tv-kijker. Niemand dacht van tevoren: hier gaan miljoenen mensen naar kijken. Weinigen geloofden in het format. Sterker: Carlo Boszhard en Irene Moors werd aangeboden het programma te presenteren. Die zeiden: dat gaat hier helemaal niet werken. In Engeland was Pop Idol al een enorm succes, het was daar pure hysterie. Kon dat ook in het nuchtere Nederland gebeuren? In Nederland namen Reinout Oerlemans en Tooske de presentatie voor hun rekening. Tooske kwam net van TMF, Reinout begon als presentator en producent. We koesterden allemaal geen enkele verwachting… Nou, de rest is geschiedenis, hè?”

We tonen Jamai een foto uit het prille begin van het programma: een scholiertje uit Schoonhoven in de Krimpenerwaard. Brilletje op en gel in het haar tegen het decor van de iconische blauwwitte neonletters van Idols. Een lach van oor tot oor, de twee duimpjes omhoog… „Jeetje”, schatert hij. „En wat draag ik daar in vredesnaam? Het lijkt wel een Indonesisch tafellaken. Nou ja, zal wel in de mode zijn geweest.”

Jamai idols
Foto: ANP / KIPPA

Moeder gaf Jamai op voor Idols

Eigenlijk, vertelt hij, was het nooit de bedoeling dat hij zijn opwachting in Idols zou maken. Jazeker, op school was hij naar eigen zeggen voortdurend in de weer met culturele activiteiten en niet met school zelf. „Dat wisten mijn docenten en die hebben me hier en daar gematst. Ze zagen: sociaal komt het wel goed met die jongen – ook met zijn talent.”

Nee, het was zijn moeder die haar zoon opgaf voor Idols, duidelijk pedagogisch gemotiveerd. „Ze zag op RTL4 een filmpje voorbij komen met beelden van de Engelse Idols met onder anderen Simon Cowell. De kandidaten zongen en werden vervolgens volledig afgebrand. In de trant van: ‘Jij moet niet zingen. Finish your school en wordt timmerman…’ Mijn moeder dacht: ‘Nou, misschien moet iemand Jamai vertellen dat hij ook eerst z’n school moet afmaken. Nu denkt hij dat hij het heeft gemaakt omdat hij een liedje zingt op een open avond.’

„Ik zat op mijn zolderkamer en hoorde mijn moeder achter de computer bezig in de slaapkamer. ‘Wat bent u aan het doen?’, riep ik. ‘Jou opgeven voor Idols’, klonk het. Ik smeekte haar: ‘Mam, ik wil niet voor een jury staan – dan ga ik de horeca wel in.’ Maar ze meldde me toch aan. Niet veel later kreeg ik een brief met de uitnodiging voor de voorrondes in Ahoy.”

‘Zullen we lekker naar McDonalds gaan?’

En zo vertrok hij met, bleu en bibberend, zijn oudste zus Chantal naar Rotterdam-Zuid. Eenmaal aangekomen bij het evenementencomplex, gierden de zenuwen door zijn lijf. „Het was hartstikke druk, er liepen duizenden mensen rond. En ik, een onzeker, enigszins mensenschuw jongetje, daartussen. Ik zei: ‘Zullen we gewoon lekker naar McDonalds gaan?’ Maar Chantal overtuigde me naar binnen te gaan. ‘Doe het nou gewoon, wat kan het je schelen. Dan weet je in elk geval waar je aan toe bent.’

De voorrondes werden beoordeeld door een pre-jury van kenners uit het vak. „Ze vonden me een grappig ventje, niet eens zozeer goed. Maar ik mocht door.” Voor de officiële jury zong hij Have I told you lately van de doorleefde Ierse zanger Van Morrison. Een verrassende keuze die niet bepaald bij een 16-jarige paste, vonden onder anderen juryleden Henkjan Smits en Jerney Kaagman.

‘Dacht dat ik de enige was die in Schoonhoven zong’

„Als ik die eerste keer terugzie denk ik: vreselijk. Het was niet best. Ik heb alle rondes uiteindelijk overleefd, maar met de hakken over de sloot. Destijds had ik nauwelijks enige referentie. Als je nu weet hoe kinderen van tien tegenwoordig zingen. Je hebt internet en TikTok en op YouTube kun je leren zingen. Iedereen doet het tegenwoordig – ik dacht destijds dat ik de enige was in Schoonhoven die zong. Mijn wereld was klein. Wie zou er daarbuiten iets in mij zien?”

Tot zijn niet geringe verrassing won Jamai uiteindelijk de eerste editie van Idols. Hij dichtte zichzelf weinig kans in de confrontatie met Jim. „Als je naar het perfecte plaatje kijkt was Jim bij uitstek de idol. Een poster boy, de gillende meiden… Ik denk dat ik won dankzij de gunfactor, door het imago van de benaderbare buurjongen. Uiteindelijk maakte het niet uit – we hebben beiden een prachtige carrière. Jim en ik zijn niet close, maar wanneer we elkaar zien is het goed. Je deelt dezelfde fijne herinnering. Tijdens Idols waren we overigens onafscheidelijk. We zochten bescherming bij elkaar.”

Terugkijkend op het eerste seizoen Idols zegt Jamai dat de deelnemers het ‘geluk van de onschuld van het eerste programma’ hadden. „We zijn fantastisch begeleid. Het was heel transparant en beschermend. RTL had zelfs een advocaat voor de ouders aangesteld om over de contracten te onderhandelen.”

Onder politiebegeleiding naar huis

Pas na de memorabele finaleavond van Idols 8 maart 2003 barstte de hectiek in alle hevigheid los. „Er keken ruim vijf miljoen mensen, krankzinnig. Gelukkig was ik me daar nooit van bewust. Ik was al zenuwachtig voor de 1000 toehoorders in de zaal. Toen we de studio verlieten, realiseerde ik me pas hóe populair Idols was. Politiebegeleiding naar een rijtjeshuis in Schoonhoven waar dranghekken stonden. Hollywood in de polder. Het was complete gekte. Er stond 24 uur per dag bewaking voor de deur, echt heel heftig. Zelfs als ik had gewild, kon ik helemaal niet naar school. Dat was gewoon fysiek onmogelijk.”

Met zijn finaleliedje Step right up had Jamai ook een nationale nummer één hit te pakken, al scheelde het weinig of hij zou met een andere single wellicht een kolossale internationaal succes hebben gescoord. Dat zat zo: ook beschikbaar was de song This love, die de sterke voorkeur van Jamai genoot. De Amerikaanse platenmaatschappij BMG, die de rechten bezat, hield evenwel een slag om de arm omdat het nummer vooralsnog was gereserveerd voor een band die bij de platenfirma had getekend. Dat was Maroon 5 dat met This love niet veel later inderdaad een mondiale monsterhit zou hebben.

Voor Jamai, vertelt hij, brak een even onwezenlijke als onwerkelijke periode aan. Er moest binnen 20 dagen een album komen en hij ging meteen ‘het land’ in. Met zijn zus Chantal, die haar baan opgaf, als chauffeuse en begeleidster van haar broertje. Jamai: „Ik kwam in zaaltjes en discotheken van Gemert tot Stadskanaal en terug. In een half uur verdiende ik een maandsalaris. Idioot als ik daar aan terugdenk. En dat voor 36 verschillende versies van Step right up. Soms trad ik drie keer op een avond op, in het weekend was zes keer normaal. Tassen vol met flappen.”

Jamai, idols
Foto: Jurgen Jacob Lodder

Vijftig filialen van Specsavers openen

Brillenketen Specsavers, nieuw in ons land, sloot een contract met Jamai die tijdens Idols wekelijks met een ander montuur verscheen. Hij werd het gezicht van de firma en kreeg zelfs een eigen brillenlijn. Als tegenprestatie moest de razend populaire zanger de vijftig nieuwe filialen van de Specsavers openen.

„Ik kwam op plekken waar de pui van de winkel eruit werd geduwd. Ik zat met een beveiliger in de auto, voor ons reed een wagen met beveiligers en de locatie zelf werd eveneens streng beveiligd. Op een zeker moment moest ik de vestiging Den Helder openen. Ter plaatse, hoorden we, bleken alle eieren in de supermarkt te zijn uitverkocht. En dat de kopers richting Specsavers wilden gaan om het feestje te verstoren. De auto werd toen tegen de achteringang geparkeerd en ik ging onder een paraplu naar binnen. Overigens: ik heb geen ei gezien. Maar zo krankjorum ging het er aan toe.”

Als hij thuiskwam in Schoonhoven stonden de fans voor de deur en had de PTT weer de wekelijkse een uitpuilende postzak afgeleverd, gevuld met brieven, foto’s en knuffels. „Mijn ouders hebben alles bewaard, de zolder staat vol. Chantal liet mij foto’s van een handtekening voorzien die verstuurde ze naar de afzenders. Ik realiseerde me mijn populariteit totaal niet. De wereld om je heen verandert – jijzelf niet. Ik zag dezelfde wereld, maar iedereen keek anders naar mij.”

De nieuwe status van jonge superster begon, merkte hij gaandeweg, te knellen. „Ik wilde niet met een tape alleen op een podium staan. Mijn droom was het theater. Ik wilde in musicals spelen met anderen. Zoals op school toen ik The American Dream uit Miss Saigon zong. Waarbij iedereen verbijsterd was dat ik als eersteklassertje twee mooie meiden uit de bovenbouw had geregeld die de prostituees in de voorstelling speelden.”

‘Het is afgelopen met je muziekcarrière’

Op zijn zolderkamer luisterde hij het liefst naar musicalmuziek en zijn held Elton John. „Ik zat dan op m’n bed, net thuis van een optreden in de Jaarbeurshallen voor 20.000 man. Te fantaseren over de dingen die ik écht wilde doen.” Toen hij het aanbod kreeg om een tweede album te maken, bedankte Jamai – hij wilde het theater in. Mocht zijn aanwezigheid in de musical Doornroosje in De Efteling nog een pr-stunt heten – voor zijn rol van Barnaby Tucker in Hello Dolly! naast Willeke Alberti en Jos Brink werd hij in 2005 genomineerd voor een Musical Award voor Aanstormend Talent.

Jamai: „Toen ik geen tweede album wilde maken, trok iedereen wit weg. Daar ging de kip met de gouden eieren, bromden ze. Mijn management en de platenmaatschappij stelden: ‘Als je nu in een musical in De Efteling gaat staan is het afgelopen met je muziekcarrière.’ Ik antwoordde: ‘En toch doe ik het’.

Ik had een financiële buffer. Mijn ouders hadden het geld dat ik verdiende als idol gespaard en beheerd. Ik kom uit een arbeidersgezin hè? We kwamen nooit iets tekort, maar we hadden het ook niet breed. Er was nooit geld, maar de koelkast zat vol en iedereen was welkom. Als puber had ik nooit dure merkkleding, dat vond ik als jochie verschrikkelijk. Kinderen zijn onderling meedogenloos. Dus werkte ik al op m’n dertiende achter de bar bij restaurant Lekzicht in Schoonhoven. Soms twaalf uur op een dag. Van dat geld kon ik spulletjes kopen. Een broek van 200 euro, waarvan mijn ouders zeiden: ‘Ben je gek geworden?’”

‘Altijd hard gewerkt’

„Ik heb altijd hard gewerkt – nog steeds. Dat heb ik van thuis. Mijn vader werkte vroeger op zaterdag extra bij om voor mij kaartjes te kunnen bekostigen voor musicals. Die waren peperduur. Miss Saigon bezoeken was destijds een jongensdroom – hij verraste me toen met mijn favoriete musical. Wat een ervaring! Eerst op de Scheveningse boulevard onbeperkt spareribs eten, daarna naar het Circustheater. Toen ik later als professional musicalacteur de rol van Chris Scott in Miss Saigon speelde was voor mij de cirkel rond.”

Hij was zeventien toen hij naar Amsterdam verhuisde. Zijn ouders waren er niet echt blij mee, maar: „Ze realiseerden zich dat het niet anders kon als ik verder wilde als artiest. Ik móest op ontdekkingstocht in het leven. In de grote stad op m’n fietsje op pad, zelf boterhammen smeren. Ik kwam uit een warm nest en een geoliede machine. Als ik m’n hand uitstak, zat bij wijze van spreken een glas water in. Ik hoefde alleen zelf naar het toilet. Mijn moeder kwam dikwijls langs, bleef soms drie dagen. Schoonmaken, wassen. ‘Je eet toch wel goed, jongen?’ Je kent het wel.

Bovendien kwam Jamai in die periode uit de kast in het radioprogramma van Ruud de Wild: ‘Jammer voor de meisjes, leuk voor de jongens’, voegde de 17-jarige er schalks aan toe. De Telegraaf zette het de volgende dag op de voorpagina – zó verkeerde Nederland nog steeds in de roes van de Idols-gekte. Jamai: „Ik hoop dat mijn coming out destijds jongeren heeft gesteund.” Inmiddels is hij al geruime tijd gelukkig met acteur Michael Muller.

‘Ik was toch dat ventje van die talentenjacht’

Zijn theatercarrière nam na Idols een hoge vlucht. Jamai speelde in musicalklassiekers als Jesus Christ Superstar en zijn geliefde Miss Saigon en werd genomineerd voor een Musical Award. Hij ontving er daadwerkelijk een voor zijn rol van Marius in Les Misérables. „Dat voelde als zo’n erkenning en overwinning. Voor veel mensen, ook in het vak, was ik toch dat ventje van die talentenjacht. Zo’n oppervlakkige BN’er. Als jongetje zat ik voor de tv en keek ik met open mond naar de uitreiking van de Musical Awards. Als ik daar ooit eens mocht staan… Die onderscheidingen waren magischer dan het winnen van Idols. Idols overkwam me, hier had ik écht zelf voor gewerkt.”

Idols stimuleerde wel zijn bovenmatige interesse in televisie. „De camera’s, studio’s, de regisseur en opnameleider, de presentatoren… Ik was gefascineerd door het toneelstuk dat werd gecreëerd, want dat is het natuurlijk. Allemaal karton, allemaal illusie. Als de show is afgelopen gaan de tl-lichten aan en is de studio binnen in een paar seconden leeg. Dan stap je met je bammetje in de auto haal je je parkeerkaart op. Ontdaan van glamour en glitter en dat vind ik zo leuk aan dit werk. Even opsmuk en dan met gierende banden naar huis.”

Jamai, idols
Foto: Jurgen Jacob Lodder

Dineren met John de Mol

Op uitnodiging van John de Mol dineerde hij met de tv-tycoon. Het werd een etentje in Blaricum. Lachend: „Ik dacht: na het dessert ga ik naar huis met een vet contract. ‘Je hebt talent voor tv en het gaat ook zeker wat worden’, zei hij. ‘Maar nu nog niet. Je moet vlieguren maken, maar er komt een moment dat ik je bel.’ Dat deed hij zeven jaar later en daar ben ik hem diep dankbaar voor. Winston Gerschtanowitz ging weg bij The Voice of Holland en toen mocht ik een screentest doen. Ze wilden me graag in de Red Room hebben…

Er is een gapend verschil tussen theater en tv. In een schouwburg, waar je acht shows per week speelt, ben je zichtbaar voor 500 of 1000 man publiek. Ik werkte me daar drie slagen in de rondte en toch zeiden mensen: ‘Gaat het wel goed met je? We zien je nooit meer.’ Je kunt een jaar in het theater staan, maar ben je één keer op tv, dan denken ze je carrière floreert.

Toen ik het theater op de pauzestand had gezet had ik geen inkomen. Dat vergeten mensen. Je hebt spaargeld, maar daar teer je snel op in. Er was een tijd dat me afvroeg hoe ik het de volgende week zou rooien. Ik heb het geluk dat ik kon bouwen aan die tv-carrière. Mensen lachten me uit: je moet kiezen, kaderen, je doet te veel. Maar ik wilde niet kiezen – ik vond zoveel leuk. Beeldvorming en hokjes zijn dominant in Nederland. Mijn ouders gaven me gelukkig een wijze les: spreid je geluk.”

Eigen show van Jamai

„Nu komt wéér een droom uit: een eigen show. Er ging veel door mijn hoofd. Moest het een musicalprogramma worden? Een persoonlijke voorstelling misschien? Maar daar ben ik, vind ik, nog te jong voor. Laat het leven er maar eerst overheen gaan. Toen dacht ik: ik voel me nu comfortabel bij de muziek van Elton John. Ik vind hem als persoon en als artiest heel inspirerend. Het wordt een echt concertprogramma, niet teveel lullen tussendoor. Daarbij: ik knip niet in liedjes. Zonde van klassiekers als Sacrifice en Tiny Dancer.

Ik vergelijk me niet met een onbereikbare wereldster als Elton John, maar ik herken wel dingen in hem. Een harde werker die ook tegenslagen moest overwinnen. Ik had echt nooit verwacht dat iemand ooit iets in mij zou zien. Ja, noem het onzekerheid. Ik heb best veel bereikt, maar het gekke is dat ik nog steeds het gevoel heb dat alles me overkomt.”

André Hazes jr. heeft een biografie: Grote jongen, zoon, zanger, lief boefje… zondaar

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.