Pierre Oitmann
Pierre Oitmann Entertainment 24 okt 2018
Leestijd: 4 minuten

Jess Glynne is constant op haar hoede

Zangeres Jess Glynne is één van de meest populaire Britse soloartiesten van de afgelopen jaren. In haar thuisland scoorde ze zeven nummer 1-hits, maar haar zelfvertrouwen wordt continu op de proef gesteld. „Zelfs nu ben ik nog erg onzeker.”

Begin 2014 beleefde Jessica Glynne haar grote doorbraak als gastzangeres op de vrolijke nummer 1-hit ‘Rather Be’ van Clean Bandit en op de housetrack ‘My Love’ van Route 94. Eerder dit jaar had ze een dikke hit te pakken met ‘These Days’ – wederom een samenwerking, nu met Rudimental, Macklemore en Dan Caplen. „Aanvankelijk baarde dat me wel zorgen”, zegt Glynne over haar prominente aanwezigheid op hits van anderen. „Gaandeweg werd mijn doel duidelijk. Ik zong dan wel mee op platen van anderen, maar ik herinnerde mezelf eraan dat ik onder contract gesteld ben vanwege mijn eigen muziek. Het was zenuwslopend om op eigen benen te staan als artiest, maar ik denk dat ik me inmiddels wel bewezen heb.”

De introductie op de immense radiohits van Clean Bandit en Route 94 legde Jess Glynne geen windeieren, al liet het debuutalbum I Cry When I Laugh nog anderhalf jaar op zich wachten. Inmiddels zijn er alleen al in Groot-Brittannië ruim een miljoen exemplaren van verkocht. Drie jaar verder is de opvolger Always In Between een feit. „Ze zeggen altijd dat je eerste album een samenvatting is van je leven tot dan toe, maar bij het maken van de tweede gaat het er heel anders aan toe”, legt ze uit. „Bij de eerste ben je vooral bezig om erachter te komen wie je bent als artiest, wat je wil zeggen en wie je wil zijn. Bij je tweede album ben je daar wel achter en dan ga je bedenken wat de volgende stap in je reis wordt.”

Zelfacceptatie

„Nu ging ik de studio in met een heel duidelijk idee van wat ik wilde vertellen, niet om mezelf als artiest te profileren”, vervolgt Glynne. „Het is een nieuwe fase in mijn leven. Een nieuw verhaal dat de afgelopen drie jaar samenvat, over alles wat er zich afspeelde in mijn leven, mijn relaties, levensveranderende momenten, wat ik doormaakte met familie en vrienden. Alles is veranderd sinds mijn debuut. Er is veel gebeurd en dat moest ik kwijt.” Volgens de zangeres hebben al die gebeurtenissen de sound van Always In Between grotendeels bepaald. „Ik vind dat dit album heel anders klinkt. Je hoort hoe ik volwassen geworden ben. Ik ben niet meer dezelfde persoon die ik was vóór ik in de hitlijsten stond.”

„Veel van de liedjes gaan erover dat je moet leren om jezelf te accepteren zoals je bent. Ik ben nog wel jong, maar ik merk dat ik steeds meer vrede met mezelf heb, zelfs met de dingen waar ik me vroeger druk over maakte. Bijvoorbeeld dat ik er op een bepaalde manier uit moest zien of me op een bepaalde manier moest gedragen. Daar ben ik mee gestopt.” Toch waakt ze voor een negatief zelfbeeld. „De muziekindustrie is een krankzinnig werkveld. Je wordt continu bekeken en beoordeeld. Daar word je onzeker van. Je gaat je afvragen of je wel genoeg sport, of je jurkje niet te kort is, of je niet de verkeerde dingen zegt. Je bent constant op je hoede vanwege die onzekerheid. Ik zorg ervoor dat ik altijd de juiste mensen om me heen heb, zodat ik gewoon mezelf kan zijn.”

Worsteling

Glynne beweert dat de nummers op Always In Between bedachtzamer zijn dan wat we hoorden op I Cry When I Laugh. „Dit album is minder energiek dan het voorgaande. De nummers zijn kalmer. Ik zou niet willen zeggen dat ze donkerder zijn, maar wel emotioneler. Minder vrolijk en in-your-face. Als geheel is het een sterkere plaat. Ik ben er erg trots op. Het is lastig om een creatie als voltooid te beschouwen als je er zolang mee bezig bent geweest en te zeggen dat je er content mee bent, maar ik ben er echt tevreden mee. Nu wil ik er niet langer aan pielen en het gewoon aan mensen laten horen.”

Jess Glynne benadrukt dat er veel bij komt kijken voor luisteraars de liedjes voor het eerst horen. „Het is elke keer een worsteling. Niemand staat erbij stil hoeveel werk het kost om een album te maken. Het is fantastisch om te doen, maar tegelijkertijd heel pijnlijk. Zeker als je bij een grote platenfirma zit waar iedereen er een mening over heeft. Je schrijft de muziek, maar dan moet je weer iets aanpassen of iets anders doen. Zelfs de volgorde van de liedjes bepalen is lastig.” Die inbreng van anderen is niet doorslaggevend, beweert ze. „Ik verander zelf ook wel eens van gedachten. Misschien moet ik het zus of zo doen. Mensen kunnen wel van alles vinden, maar uiteindelijk komt het er toch op neer dat ík degene ben die het maakt.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.