Johan van Boven
Johan van Boven Dossier 20 okt 2017
Leestijd: 8 minuten

Heimwee naar een vol uitvak tijdens de Klassieker

Sommige supporters van Feyenoord en Ajax hebben nog nooit meegemaakt dat de aanhang van de aartsrivaal in hun stadion op bezoek kwam. Daarom blikken verslaggevers Johan van Boven en Sander Schomaker terug op de periode waarin ze de supporter uithingen.

Johan van Boven

„Blijven staan, godverdomme! Blijven staan!” Ik moet een jaar of 17 zijn geweest toen ik recht in de ogen van een, laten we zeggen, vrij fanatieke Feye-noordsupporter keek. De spetters speeksel kwamen in slow motion op me af. De aders op zijn rood aangelopen hoofd werden dikker en dikker. Hij spreidde zijn armen om de verbale boodschap extra kracht bij te zetten. „Blijven staan!”

Het was duidelijk niet de bedoeling dat ik wegliep van het voorplein bij De Kuip, terwijl de aartsvijand arriveerde. Maar de aanstormende ME-paarden waren dusdanig beangstigend dat ik geen gehoor gaf aan zijn verzoek. Samen met vriend Daniël snelde ik naar de stadionpoorten om daar onze seizoenkaarten te laten scannen en een veilig heenkomen te zoeken in vakkie QQ. Schijterds.

Stoute schoenen

Aanvankelijk leek het ons een leuk plan om te kijken hoe de fans van Ajax zouden arriveren. Een prachtig kat-en-muis-spel tussen twee supportersgroepen en de ME, dat we voorheen meestal vanaf de trap naar ons vak bekeken. Op grote afstand dus, maar nu hadden we de stoute schoenen aangetrokken en besloten we in de frontlinie plaats te nemen.

Toen de ME’ers hun schilden van de grond pakten en de wapenstokken in de aanslag hielden, was het duidelijk dat de trein vanuit Amsterdam in aantocht was. Op het stadionplein ontstond eerst een zacht gegrom van een hongerige kudde die de prooi kon ruiken. Toen de treinremmen piepten en de deuren open puften, ging dat al snel over in een scheldkanonnade die zijn weerga niet kende.

ME'ers te paard voorafgaand aan de Klassieker. Foto: ANP

Stond ik daar met klamme handjes een beetje schaapachtig om me heen te kijken. Ik zag blikjes bier, stukken stoeptegel, vlaggenstokken en muntjes over de hekken richting het spoor vliegen. Aan de andere kant van het ijzerwerk liepen de Ajacieden triomfantelijk over het perron. De vlag van Israël was goed vertegenwoordigd. Het wapperen met het wit-blauw werkte als een rode lap op de stieren om ons heen. Een deel van de groep stormde schreeuwend naar voren.

Dat was voor de ME’ers te paard hét moment om in te grijpen. Toen het getrappel van de enorme dieren tot op een meter van mij was genaderd, vond ik het allemaal welletjes en rende ik weg.

Kots

Ik kom uit een voetballoos gezin met drie zussen; geen vader of broer die me er als jochie op wees dat ik Ajax moest haten. Maar Feyenoordsupporters (ik werd aangestoken door een vriend die mij in oktober 1992 meenam naar Feyenoord-FC Luzern) die vaak genoeg de Klassieker hebben bezocht, kotsten bijna als vanzelf op de o zo vaak superieure Amsterdammers. Elke keer weer de hoop op een goed resultaat tegen de vijand, maar er dan toch weer met 0-3, 0-4 of 0-5 keihard afgaan. Elke keer weer die Edgar Davids, Dennis Bergkamp, Jari Litmanen, Edwin van der Sar, Ronald de Boer, Marc Overmars en andere Godenzonen (die term maakte de afgunst alleen maar groter) die de middag kwamen verzieken. En dan ook nog het volle uitvak dat zout in de wond strooide met ‘We are the champions’ of ‘Que sera sera, we’re coming from Amsterdam’.

Inmiddels heeft de haat plaatsgemaakt voor relativering. Ik ben nu langer verslaggever dan dat ik supporter ben geweest en kan ik me écht niet meer voorstellen dat je in een stadion staat te schreeuwen en te schelden omdat iemand van een andere club een doelpunt maakt. Of dat je een gruwelijke hekel aan iemand hebt omdat hij toevallig in een andere stad is geboren. Ik vind het nu eerder kinderachtig dan fascinerend.

Maar, mijn hemel, wat zou ik nog graag een keer de Klassieker met uitfans meemaken. Het geschreeuw, gezang, gespuug, gescheld, gegooi, gejuich, gejammer over en weer; stiekem hoort het er natuurlijk gewoon bij tijdens de mooiste wedstrijd van de Eredivisie. Terwijl ik veilig op de perstribune zit, dat wel.

Sander Schomaker

Daar stond ik dan als 10-jarig jochie te wachten op de hoek van de Kostverlorenstraat in Zandvoort om opgepikt te worden door mijn vriendje Jerry en zijn vader. Voor het eerst naar Feyenoord-Ajax in De Kuip! In mijn enthousiasme had ik alles wat ik van Ajax bezat uit de kast getrokken. Zo stond ik op straat ongeduldig te wachten in mijn Ajax-shirt, met mijn Ajax-sjaal, Ajax-petje en had ik als kers op de taart een enorme Ajax-vlag in mijn hand. Toen de BWM van Jerry’s vader eindelijk aan kwam rijden stopte die abrupt. Zóó kon ik onmogelijk mee naar De Kuip, concludeerde de vader van Jerry, die de bui al zag hangen. Het shirt moest uit, het sjaaltje en de pet af en de vlag bleef in de auto.

Ik woonde op dat moment net een half jaar in Zandvoort. Mijn familie was op mijn negende verhuisd van Amsterdam-Oud West naar het veilige Zandvoort aan Zee. Dat eerste jaar had ik grote moeite om de stad en vooral mijn oude vrienden achter me te laten. Gelukkig woonde in mijn nieuwe dorp klasgenoot Jerry bij mij in de straat.

Onvergetelijk

Jerry was al snel mijn beste vriend. Hij had alleen één gigantisch minpunt: hij was voor Feyenoord. Maar dat had ook voordelen, merkte ik al snel. Jerry’s vader Ed had in die tijd een goedlopend reclamebureau en behoorde tot de sponsors van Feyenoord met drie seizoenkaarten in Vak A. Zo mocht ik als piepjonge Ajaxfan zowaar mee naar De Klassieker in Rotterdam. Een onvergetelijke ervaring.

De vijandige sfeer in De Kuip maakte een verpletterende indruk op mij en kennelijk ook op Ajax. Tot mijn grote verdriet kreeg mijn club een geweldig pak slaag door doelpunten van Gerard van der Lem, Jantje Peters (2) en Pétur Pétursson: 4-0. Ondanks de afgang van Ajax ging ik uiteindelijk toch een beetje als winnaar De Kuip uit. Jerry’s vader had ook kaarten voor het spelershome en daar stond ik plotseling vlak voor de neus van Bennie Wijnstekers. De vriendelijke verdediger dacht dat ik wat wilde vragen en boog voorover. Ik twijfelde geen moment en riep zoals de F-side altijd deed heel snel en luid: „Ajax, Ajax!”, terwijl ik op de maat in mijn handen klapte. Bennie schoot in de lach en mijn dag was weer goed, de 4-0 nederlaag was meteen verwerkt.

Den Haag

Ook als puber ben ik nog een paar keer met vrienden naar Feyenoord-Ajax geweest. Dat kon in die tijd nog gewoon met de trein. Zo reisde ik in 1986 drie dagen voor mijn zeventiende verjaardag over het spoor van Amsterdam naar De Kuip. Het was de eerste keer dat ik op deze manier naar de Klassieker in Rotterdam ging. De hele coupé waarin ik zat was gevuld met doorsnee Ajaxsupporters. Geen hooligans, maar vaders met kinderen en tieners zoals ik. Na een paar biertjes had iedereen een grote mond. Dat veranderde toen we in de buurt van Den Haag Holland Spoor kwamen. Plots merkte ik dat ik de enige was die nog sprak.

De rest keek angstig uit het raam. ‘Vlug, doe die sjaaltjes onder de banken en doe die petjes af!’, schreeuwde iemand. FC Den Haag had in die tijd een veel slechtere naam dan het huidige ADO Den Haag en de Ajax-fans in mijn coupé waren kennelijk vaker met de trein naar Rotterdam gereisd. Zij vertelden dat kleine groepjes Hagenezen de trein weleens instapten, ‘op zoek naar Ajaxfans’. Als je daar dan zat met je petje en sjaaltje was je de pineut. Als de bange poeperd die ik ben, had ik binnen anderhalve seconde mijn sjaaltje onder de bank verstopt. Gelukkig stapten er geen Den Haag-supporters in en kon ik mijn sjaaltje weer omdoen, alsof er niets gebeurd was.

De fans van Ajax arriveren bij De Kuip. Foto: ANP

Eenmaal aangekomen bij het stadion kregen we een bizar onthaal. De trein stopte naast De Kuip en via een door honderden ME’ers afgegrendelde zone liepen we één-voor-één door een smalle gang richting het uitvak. De woedende meute Feyenoordfans, achter de ME-schilden, maakte een geluid dat ik nooit eerder had gehoord. Het klonk als een hongerig monster in een kooi en dan weer als een ontsporende trein.

Terwijl wij allemaal tergend langzaam een heel parcours moesten afleggen richting het vak, waren de Feyenoordfans plotseling allemaal verdwenen. Al snel snapte ik waarom; de wedstrijd was begonnen! Het was dan ook heel frustrerend toen bleek dat we ook nog gefouilleerd moesten worden bij de ingang van het vak, waar steeds maar één Ajax-supporter naar binnen mocht. Staand in de rij, hoorden we opeens alleen de Ajax-fans juichen. Rob Witschge had Ajax op 0-1 gezet, hoorde ik later. Een paar minuten daarna opnieuw gejuich, maar nu oorverdovend. De grond trilde. Mario Been: 1-1. Ik vloekte hardop. Twee doelpunten gemist! Zal je zien dat het 1-1 blijft, dacht ik, terwijl ik rennend het vak op kwam. Nog net zag ik Marco van Basten via het been van Joop Hiele voor de 1-2 tekenen. Het werd uiteindelijk 2-3 voor Ajax en ik had een geweldige middag. Vol bravoure stapten we veel later de trein in en bij Den Haag Holland Spoor hield ik gewoon mijn sjaaltje om.

Lees in het dossier Feyenoord-Ajax ook:

Bekijk hier de voorspelling van de Klassieker:

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.