Aan Een

oscar1970 23 jun 2017

Beste Een,

Ik heb je een kleine dertig jaar geleden voor het eerst leren kennen. Ik was nog student aan de universiteit van de stad waar ik nu woon. Ik vond dat je een bijzondere naam had. Voor mijn gevoel was er verder niemand die dezelfde naam had. Een van de hoogleraren die ik toen had, had wel jouw achternaam.

Hoe ik jou beschrijven moet? Ik weet het niet. Een vriend? Dat is te bescheiden. Vandaag de dag heb je Facebook en kun je elk wederzijds contact “vriend” noemen. Voor veel van die vrienden heb ik het geduld niet om uren te wachten. Voor jou wel. Voor jou maak ik graag een tussenstop. Ik ben zelfs bereid een ommetje voor je te maken. Rotterdam, Utrecht, Nijmegen. Nu ben je hier, dan weer daar. Geen vaste woon- of verblijfplaats.

Dat was toen, in een tijd dat we elkaar nauwelijks kenden. Nu, na al die jaren, ben je niet veel veranderd, maar inmiddels wel uitgegroeid tot een Bekende Nederlander. Onderweg praat iedereen over jou. Jouw naam staat bij tal van landgenoten op de smartphone. Duizenden mensen die voor jou een ommetje maken. Die geduldig wachten. Die jou op de voet volgen. Die de laatste updates over jou naar al hun vrienden doorsturen. Ontploffende sociale netwerken. En dat allemaal zonder dat je daar een account hebt.

Soms heb ik het idee dat je geleefd wordt. Ik doe daar zelf niet aan mee. Ik hoef niet a la minute te weten wat je bezighoudt. Beroemd zijn is al zwaar genoeg, lijkt me. Je hoort weleens van die verhalen van beroemdheden die de tol van de roem niet kunnen dragen en er een eind aan maken. Maar daar ben jij het type niet voor, Een. Jij kijkt altijd goed uit.

En opeens moet ik horen dat je er niet meer bent. Een aanrijding. Waarom, Een? Waarom ben je eruit gestapt? Was de tol van de roem te zwaar? Had je kennis genomen van de verwensingen op Facebook?
Lukte het je maar niet om een huis te kopen? Je had er toch met mij over kunnen praten? Ik heb je toch verteld dat je meer dan zomaar een vriend voor mij bent? Als je niet kunnen zeggen wat je denkt, zeg dan wat je voelt. Ik ben altijd bereid om naar je te luisteren. Maar nu kan ik dat niet meer. Ik moet nu mijn herinneringen aan jou delen met de passagiers in de treinvervangende bus, of als column in een niet nader te noemen gratis krant. Lieve Een, vertel me alsjeblieft dat het hier om een vreselijk misverstand gaat. Omdat je toch niet de enige in ons land bleek te zijn die zo heette.

O.

P.S.: de achternaam van die hoogleraar is Persoon.