Ebru Umar
Ebru Umar Opinie 2 apr 2019
Leestijd: 3 minuten

Zelfreflectie

Het moet wel een beetje een raar gezicht zijn: die lang blonde Hollandse vrouw en dat donkere kleintje ernaast. Maar het is niet iets waar ik me bewust van ben – behalve als ik de lange passen niet meer bij kan houden. En de passen die Tanya Hoogwerf, gemeenteraadslid voor Leefbaar Rotterdam, zet, zijn best groot. Zeker als je eigenlijk te moe bent om een rondje plas te lopen.

Als de zon het toelaat, lopen Tanya en ik rondjes Kralingse plas die steevast eindigen in een glas wijn (Tanya) en Aperol (oranje hé, dus voor mij) met happen erbij in restaurant De Tuin; waarmee we de calorieën die we er net hadden afgelopen te niet doen. Afgelopen weekend was de aftrap naar wat heel ambitieus een herleving moet zijn van de vrijwel wekelijkse rondjes. Waarbij ik op alle fronten spelbreker was: te koud, te moe, maar vooruit, laten we toch maar een stukje lopen. „Dan drinken we halverwege bij Woodzz”, stelde Tanya voor. „Red je dat?”

Het zijn gedachten die belemmeren en als je niet toegeeft aan het concept ‘vermoeidheid’, kun je natuurlijk meer dan je had ingeschat. De gesprekken tijdens ons rondje zijn een vorm van reflectie: Tanya en ik snappen allebei niets van mannen. Haar date heeft haar twee keer afgebeld en het wachten is op de derde keer – hey, been there, done that. Dit soort gesprekken moet je niet voeren met mensen die al twintig jaar getrouwd zijn. Hun ‘ervaring’ is een leugen. Ik heb geen date, alleen een man die er niet is – behalve op de meest rare momenten. Ook Tanya kan dat niet verklaren. En zo modderen we voort, letterlijk en figuurlijk totdat we het overvolle terras van Woodzz oplopen. Er móet hier gegeten en gedronken worden, want zoals altijd heb ik niets gegeten en ook niets te eten in huis. Aangezien het terras vol zit, zit er niets anders op dan aan te schuiven bij een man die in zijn eentje is. Ja natuurlijk vindt hij dat oké. Maar hij heeft wel een ‘beest’ bij zich. Onder de tafel. Met mijn gedachten elders, zoek ik het ‘beest’. Het blijkt een hond te zijn. Ah. Oké. Whatever.

We bestellen.

We eten.

De man gaat weg.

Zegt geen gedag.

En Tanya vraagt zich af of we hem misschien wat aandacht hadden moeten geven.

Aandacht? Hoezo?

„Nou ja, hij zat daar ook maar alleen en was best knap.”

Ja. Hij was zeker knap.

O. Hadden we hem aandacht moeten geven? Huh, hoe dan? We zaten hier toch, hij zat op zijn telefoon dus hoezo? Nou ja, aandacht, zegt Tanya. Oh. Hm. O ja joh?

Als we om onze rekening vragen, krijgen we te horen dat die al betaald is. „Door die meneer aan jullie tafel.” Tanya en ik staan met onze mond vol tanden. #HOEDAN?! Onze zelfreflectie is genadeloos: „Wij herkennen een leuke man nog niet eens als-ie voor onze neus aan tafel zit.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.