Johan van Boven
Johan van Boven Entertainment 24 jan 2017
Leestijd: 8 minuten

Van Egmond: Halverwege Gijp wilde ik ermee stoppen

Michel van Egmond heeft zo’n 700.000 sportboeken verkocht en is bezig aan een nieuwe potentiële bestseller. Een interview over druk, Thomas Dekker en stiekem toch een beetje over geld.

De ober zet een cola light en een cappuccino op tafel en vraagt of zijn bezoek iets wil eten. Michel van Egmond houdt het liever bij koffie. Na een halfuurtje vraagt de schrijver van ‘Gijp’, ‘Kieft’, ‘Topshow’ en ‘De wereld van Gijp’ om een colaatje. Voor de dorst.

Geen uitsmijtertje?
Aaah, nee! Die heb ik voor de rubriek ‘Uitsmijter’ in Voetbal International zo ongelooflijk vaak op met René van der Gijp, dat ik ze nu niet meer kan zien. Iedereen dacht altijd dat het nep was, maar we aten – zeker in het begin – altijd een uitsmijter als we elkaar spraken. Op een dag kwam Hans van Breukelen het terras op en die geloofde zijn ogen niet. ‘Ik dacht dat jij deze rubriek uit je duim zoog’, zei hij tegen mij. Ik antwoordde dat dat iets zei over zijn wantrouwigheid. ‘Straks ga je me ook nog vertellen dat jullie echt een uitsmijter eten’, zei Van Breukelen. Op dat moment kwam net de ober aanlopen met twee uitsmijters in zijn handen. Je had die kop van Van Breukelen moeten zien!

Mis je dat soms, zo’n wekelijkse rubriek of überhaupt het werken voor een weekblad?
Af en toe liep ik tegen een verhaal aan dat ik niet kwijt kon. Best zonde. Tot Peter Vandermeersch, de hoofdredacteur van NRC, mij een keer vroeg voor zijn krant te schrijven. Ik had geen zin in een column, maar soms een verhaal kwijt kunnen is wel lekker. Laatst heb ik met Jorien van den Herik gedineerd en hij vertelde dat hij na tien jaar weer eens naar De Kuip ging. Daar heb een artikel voor NRC van gemaakt. Dus nu heb ik weer een uitlaatklep voor dat soort verhalen. Maar de redactie of een wekelijkse deadline mis ik absoluut niet.

Nu zit je liever in een vliegtuig met spelersmakelaar Rob Jansen voor een nieuw boek?
Het wordt een portret over hem en de wereld waarin hij zich beweegt. Als zoon van een vakbondsman is hij nu de grootste commerciële spelersagent van Nederland. Hij neemt mij mee in een wereld die normaal gesloten blijft voor een journalist. Ik zit bij gesprekken met spelers en clubbestuurders. Dus ik vond mezelf al vrij snel terug in de boardroom van Everton, achterin de auto bij Dick Advocaat in Istanbul en bij clubs in Milaan.

Mag je alles opschrijven?
Als ik mensen benader voor een boek overheerst altijd het misverstand dat ze álles moeten vertellen. Dat doet natuurlijk niemand. Het gaat erom wat ze wél kwijt willen en de toegang die ze geven tot hun leven. Dat moet interessant zijn voor een boek. In ‘Kieft’ staan heel veel dingen niet. Maar wat er overblijft, moet goed genoeg zijn om 400 pagina’s mee te vullen. Dat probeer ik bij Rob ook te doen en tot nu toe gaat dat zeer voortvarend.

Hebben er mensen nee gezegd toen je hen benaderde voor een boek?
Ja hoor. Meestal omdat ze op dat moment niet zaten te wachten op een boek over zichzelf. Ik heb ook vaak genoeg nee gezegd tegen mensen die mij benaderden. Hoe meer boeken ik verkoop, des te vaker ik word benaderd. In het begin werd ik alleen gebeld door iemand namens zeehondenopvang Pieterburen, maar inmiddels ook door artiesten, aanstormende politici en uitgerangeerde mensen die een graantje mee willen pikken.

En dan lig je in een deuk van het lachen als je hebt opgehangen?
Nee, ik ga meestal met die mensen om de tafel zitten. Binnen vijf minuten weet ik vaak al of er een goed boek in zit of niet.

Mensenkennis?
Meer kennis van wat er nodig is om het een half jaar met iemand vol te houden en ik moet een oprechte interesse in iemand hebben. Als dat er niet is, houd ik het niet vol.

Wordt het steeds moeilijker om een interessant persoon te vinden?
Alles moet kloppen. De naam, de populariteit van die persoon, zijn status in zijn wereldje, de klik met de auteur, de levensfase waarin hij of zij verkeert, noem alles maar op. Ik heb – dat klinkt heel wrang, maar je begrijpt wat ik bedoel – mazzel gehad met Gijp en Kieft. Bij het eerste boek van Gijp gebeurde er iets ingrijpends, bij Kieft was het ingrijpende al gebeurd en bij het tweede boek over Gijp gebeurde er weer iets ingrijpends. Dus het is wachten tot het noodlot Rob Jansen treft, haha.

Waarom wilde je het boek over Thomas Dekker niet schrijven?
Hij vond het een voordeel dat iemand van buiten de wielerwereld het zou schrijven, maar ik vond me te veel een outsider. Het leek mij daarom verstandiger dat iemand met verstand van de materie erop zou duiken.

Van der Gijp riep dat jij het verhaal van Dekker niet geloofde.
Dat klopt niet. Het werd een dermate technisch verhaal, ook over die doping, dat het zinloos zou zijn dat ik me vanaf nul zou moeten inlezen. Ik ben hartstikke blij dat Thijs Zonneveld het heeft gedaan.

Bel je Gijp dan nog op om te vragen waarom hij dat over jou heeft geroepen?
Ik ben heel lang geleden opgehouden met dingen rechtzetten die in dat programma worden geroepen. Het was ook niet zo belangrijk allemaal. Als mensen ernaar vragen vertel ik hoe het is gegaan, zoals nu tegen jou.

Van der Gijp had het ook vaak over geld. In 2014 stond er ergens een artikel met de kop ‘Steenrijke Van Egmond verlaat VI’.
Wat is steenrijk? Wat voor bedrag moet je dan op je rekening hebben staan? Mensen zijn heel erg geobsedeerd door de opbrengst van mijn boeken. Er gaat geen interview voorbij waarin niet naar geld wordt gevraagd. Heeft het geld mij veranderd? Nee. Wat doe je met het geld? Niets bijzonders. Moet je nog werken? Ja. Houd je van grote auto’s? Nee.

Vind je dat irritant?
Nee, juist grappig. Want het is een gebrek aan creativiteit. Ik houd al vier jaar lang hetzelfde verhaal.

Maar als je ineens bestsellerauteur bent, verandert je leven toch wel?
Ja, natuurlijk. Het eerste boek heb ik geschreven terwijl ik een baan bij Voetbal International had. Ik was toen best een actief mannetje. Wekelijks drieduizend woorden in de vorm van een reportage, een column, Uitsmijter met Van der Gijp, twee dagen per week eindredacteur van het tv-programma Voetbal International en ik schreef dat boek. Omdat ‘Gijp’ het bestverkochte sportboek aller tijden werd, kon ik bij ‘Kieft’ zeggen: jongens, het is voor iedereen beter als ik me op die boeken concentreer. ‘Kieft’ wilde ik sowieso snel maken.

Waarom?
Het was precies het juiste moment. Ik was bang dat het zou uitlekken, want heel veel mensen in Amsterdam wisten in wat voor situatie hij zat. Na het verschijnen van het boek ben ik misschien wel vijftig mensen tegengekomen die zeiden: leuk boek, dat wist ik allemaal al, want ik ben zijn buurman. Die Kieft heeft vijftig buurmannen, als ik iedereen moet geloven. Maar om op je vorige vraag terug te komen: de grootste verandering voor mij was dat ik me volledig op het schrijven van boeken kon gaan storten. En dat de verhalen nu naar mij toe kwamen, omdat het succes van ‘Gijp’ vertrouwen bij de mensen wekte. Maar het is natuurlijk niet zo dat een boek minimaal 100.000 keer wordt verkocht als mijn naam erop staat. Als ik een slecht onderwerp kies of het gewoon slecht opschrijf, koopt daarna niemand meer een boek van mij.

Maar je begint wel aan een boek met het idee: dit wordt weer een bestseller?
Ik moet toegeven dat ik best druk voel. Vanuit de uitgever en de mensen om me heen. Dan zeggen ze: We verwachten niet dat je volgende boek weer zo’n enorm succes wordt, als het 100.000 keer wordt verkocht is het ook goed. 100.000! Tegen die druk moet ik mezelf zien te wapenen.

Hoe?
Niet nadenken en het beste boek schrijven.

Dan zit je te tikken en denk je: ik heb weer een bestseller te pakken?
Bij ‘Kieft’ dacht ik dat al toen ik voor het eerst zijn verhaal aanhoorde. Al moest het wel exclusief blijven. Want als het al op zaterdag groot in De Telegraaf had gestaan, was het niet zo’n groot succes geworden. Bij de andere boeken was ik eigenlijk vrij negatief.

Negatief?
Voordat ik begin met schrijven ben ik vaak heel enthousiast en denk ik dat het boek potentie heeft. Maar als ik eenmaal ga schrijven, denk ik op een gegeven moment: waar slaat dit allemaal op? Wat een onzin allemaal, hier zit niemand op te wachten. Ik ben op zo’n moment in staat alles weg te flikkeren. Dan verzin ik enorm moeilijke constructies met flashbacks en weet ik veel allemaal. Dingen die sinds de uitvinding van de boekdrukkunst nog nooit zijn vertoond, hele schema’s. Maar dan gaat de tijd dringen en realiseer ik me: fuck it, ik moet gewoon schrijven zoals ik altijd schrijf. Dan komt het wel goed. Als ik het dan aan mensen laat lezen, zijn ze enthousiaster dan ik. Dat is een goed teken. Maar bij ‘Gijp’ dacht ik dat dat hele boek niet zou verschijnen. Halverwege wilde ik er echt mee stoppen.

Moet je je voorstellen…
Dan was mijn boekenschrijfcarrière in de kiem gesmoord. Het was echt een molensteen om mijn nek, ik had er totaal geen plezier in. Op een gegeven gebeurde er allerlei dingen rond Van der Gijp en ging het ineens als een speer. Zeker toen het een succes bleek, had ik natuurlijk de smaak goed te pakken. Maar als ik het had opgegeven, was ik nooit meer begonnen aan het schrijven van een boek.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.