Minikini

Jan van Oranje 3 okt 2015

Het was een warme zaterdagmiddag. Eens in de zoveel tijd ben je het aan je kinderen verplicht om kleding voor ze te kopen. Het was weer zo’n dag. Winkel in, winkel uit. Alle rekken twee tot drie keer bekijken. In de ene winkel stond de airco voor mijn gevoel op min 20 graden, in de winkel waar we nu waren leek het wel een sauna.

Hou ouder kinderen worden, hoe meer inbreng ze willen in de kledingkeuze. Als baby propte je ze gewoon in het eerste de beste uitverkoopje. Maar die vlieger gaat nu niet meer op. In elke winkel is het pashokje in, pashokje uit. En dan maar wachten. En van wachten komt mensjes kijken. En mensjes kijken kan heel leuk zijn. Hangt een beetje van de beschikbare mensjes af.

Ik keek een beetje om me heen. Hangend tegen de wand van een pashokje. Ineens was ze daar. Ik zie haar nog lopen. En het was al zo warm in die winkel. Terwijl zij naar de kassa koketteerde werd ze van alle kanten gadegeslagen. Zowel vrouwelijke als mannelijke blikken gleden langs haar lijf. En wat voor lijf. Zo had God het bedoeld op de tekentafel.

Sierlijk als een volleerde mannequin plaatste ze haar ene lang gevormde been voor het andere. Haar welgevormde billen trilden afwisselend op de cadans van haar gracieus bewegende onderstel. Nog maar te zwijgen over de opschudding die haar fraaie C-cup veroorzaakte. Ze had blond haar wat, als ware zij de vrouwelijke Hans Klok, een beetje weggeblazen werd. Haar ogen waren van een soort groen, die je eigenlijk alleen in films ziet. Of waren ze toch blauw? Het was vooral haar blik waar menig hart spontaan van in een attack zou schieten. Mooi had een nieuwe definitie gekregen.

Bij de kassa aangekomen legde ze meer dan zelfverzekerd een coupon stof op de toonbank.

“Waar kan ik u mee helpen?” vroeg de dame achter de kassa die vergeleken met dit wonder der natuur gewoon foeilelijk was.
“Ik zou graag deze coupon stof afrekenen, mevrouw.” Haar stem maakte dat ik smolt. En met mij de poolkappen als ze er had gestaan.
“Een coupon stof?”
“Ja, mevrouw.”
Trots hield ze een stukje stof omhoog dat nog net niet het formaat bleek te hebben van een uit de kluiten gewassen postzegel.
“En wat moet dat dan worden?”
“Een bikinibroekje……”