Aandachttrekkers

Suzanne van Boven 14 sep 2015

Man Muus verdient de centen en ik ben vrijgesteld van betaalde arbeid om aan een roman te werken. Een situatie waar feministen van gaan vloeken, maar ik betreed ongeëmancipeerd mijn schrijfbunker. In plaats van te gaan schrijven check ik echter de beurskoersen (maar ik beleg niet), werk mijn website bij en zoek uit waar schrijvers werken. Psychologen noemen dit uitstelgedrag ‘procrastinatie’. Ik noem het liever ‘de klootzak’, want tegen een zak is het makkelijker vechten dan tegen een moeilijk woord. Voordat ik verschijn is hij al op het werk. Ik dacht hem met gemak te kunnen temmen want normaal verdien ik mijn poen met het geven van trainingen in zelfsturing. ‘Begin morgen,’ zei de klootzak in mijn hoofd. En ik luisterde. Twee maanden lang. Ik herhaal: twee maanden lang.

Concentreren is lastig, en niet alleen voor mijn waaibrein. Veel mensen luisteren te veel naar aandachttrekkers: onze telefoon is het verwende kind dat constant aandacht krijgt en internet kan rekenen op volledige toewijding. Het ‘www’ staat voor: wil wat weten, en ik zit als een verslaafde te surfen. ‘Nuttige kennis vergaren’ noem ik dat, maar deze kennis geeft me blijkbaar geen macht. Ik denk slimmer dan mijn telefoon te zijn door hem in een la te gooien, blokkeer internet zodat mijn laptop een typemachine wordt, maar blijf afleiding zoeken.

Van mijn klootzak werd ik me pas bewust toen ik lopend door de stad op een stoeptegel zag staan: Hoeveel vrijheid verdraagt u? Au. Ik maak mezelf wijs dat ik mijzelf kan sturen, maar ondertussen wordt er te weinig geschreven. En het wordt nog erger: omdat ik niet de enige wil zijn die aan afleiding ten prooi valt, stuur ik negen vrienden een berichtje met de smoes dat ik een experiment uitvoer en of ze op dit moment doen wat ze vanmorgen van plan waren te doen. Binnen het uur heb ik antwoord: ‘NEE BITCH’ schrijft een vriendin, daarachter een rij panieksmileys. Een vriend stuurt een foto met het onderschrift ‘thuiswerkdag’: zijn laptop op de bank en hij met kind op de grond tussen bergen speelgoed; ze dragen een feesthoed, hun armen en monden zeggen: hoera. De feesthoed maakt indruk, mijn kop wil alle dagen feest. En beginnen voelt hetzelfde als gaan sporten zonder zin: niks leuks aan. Pas als ik bezig ben gaat het goed.

Dus geen gedonder meer, ik moet gewoon starten. Maar de klootzak gaat niet zomaar weg. Vanmorgen heb ik eerst geleerd hoe je een hart maakt in het schuim van je cappuccino.