spoorloos

Ik houd ervan om in de zomer over het spoor te lopen. Even alles te vergeten, en mijn hooft vol te maken van haar verschillende wendingen. Ik loop nu al een tijdje, en ik zie een beeldje van Maria staan met een foto. Er staat een foto met een naam naast het beeld. Nova lees ik. Latijn voor nieuw, weet ik. Ik beeld me in hoe haar einde zou zijn geweest. ik zie haar. Ik zie Nova voor me.Nova loopt over het spoor. Het regent en het is koud. Ze kijkt omlaag en gaat in kleermakers zit zitten, als ze naar de grijze lucht kijkt, wijken de wolken om plaats te maken voor licht. Als ze beter kijkt, ziet ze een gedaante. Een man. Een man met een jas en een paraplu en een onvermijdelijke glimlach op z’n gezicht. ” Was je gelukkig? Heb je genoten van het leven? Heb je elk boek gelezen? Heb je de nachten door gedanst? Heb je van elke wijn gedronken? Heb je elk lied gezongen? Heb je elk schilderij gezien? Heb je lief gehad totdat het pijn deed? Pak je kans nog. Je bent jong en mooi. De wereld ligt aan je voeten. Heb je jouw wereld wel gezien? Hij is wijd en vol avontuur. Avontuur dat op je wacht. Je bent nog niet klaar. ” De regen druipt langs Nova’s gezicht. ”Kind, waar droom je van? Zo gezellig is het hier niet. Alle Goden zitten chagrijnig bij elkaar en bekijken de verschikking wat ze multiculturele samenleving noemen.” Zegt de man. ” Daarom wil ik hier zo graag…” Een fel licht, geluid :een trein. een klap volgt. Ik schrik op uit mijn trance. De eerste druppels van de voorspelde zomerstorm voel ik via mijn hals naar mijn rug glijden. Ik kijk naar boven en lach. Ik leef. Als dat geen reden is om te lachen, dan weet ik het ook niet meer