Groeten uit Nederland!

Jeroen Vogel 22 sep 2016

Een reisboek over Nederland. Nee, mensen lachen me niet uit (waar ik bij ben) wanneer ik met het nodige enthousiasme dit idee te berde breng, maar je ziet ze wel even moeilijk kijken. Reisverhalen over andere landen, over buitenlandse avonturen – ja, daar valt nog wel een beeld bij te halen, maar een reisboek over het kleine landje waarin je woonachtig bent en gewoon een fulltime baan hebt, daarbij krabt men zich wel even achter de oren: “Maar… Hoe wil je dat dan aanpakken?”
Ik heb er inderdaad een tijdje over na moeten denken. Bovendien, ik had eerder dit jaar ook wel andere zaken aan m’n hoofd. Ik was net teruggekeerd naar Nederland na vijf jaar afwezigheid, was bezig met een Engelstalig boek over m’n reis per openbaar vervoer van de ijsberen naar de pinguïns, de Woningbouwvereniging had me uit haar bestand geknikkerd, ik had werk nodig, enz. Maar juist uit dit alles kwam, gaandeweg het onbewuste denkproces, het idee tevoorschijn voor dat reisboek over Nederland: het land herontdekken door naar alle (284) plaatsen met een treinstation te gaan (niet de wijkstationnetjes), m’n eerste reisboek geschreven in het Nederlands, een portret van het land anno 2016 per spoor – ik stap ergens uit de trein, en dan? Dat.
Het zal in sommige kringen wel als een stunt worden gezien en niet als een reisavontuur, maar nu ik het idee in de praktijk aan het brengen ben (en met de ogen van een bezoeker, als een soort van Alice in Wonderland, om me heen kijk) openbaart mijn eigen landje zich op een manier die ik nog niet kende – divers, verhaalrijk, vriendelijke en benaderbare inwoners, gedetailleerd bewaard gebleven geschiedenis, mooie plekjes.
En wat me helemaal steeds weer verrast: de reisjes door Nederland voelen aan als een douche aan schrijfmateriaal. Natuurlijk, aan m’n bezoek aan Rotterdam hield ik meer stof tot schrijven over dan aan het uurtje dat ik op een doordeweekse dag spendeerde in de lege hoofdstraat van Roodeschool, maar er is altijd wel een aardige invalshoek te vinden. En desnoods blijf ik terug gaan naar een plaats tot er een verhaal(tje) uitrolt. Ik heb nu zo’n tien plaatsen bezocht; er zijn er nog vele te gaan. Dus wat ik eigenlijk alleen maar even zeggen wilde: we konden elkaar, beste treinreiziger, nog weleens tegen komen. Tot snel!