Slaapkamertaferelen

Jacqueline Oerlemans 6 jul 2015

Slaapkamer, net na middernacht. Het is een zwoele zomeravond. Gewaad in alleen een slipje lig ik in bed. Ik heb de dekens van me afgeschud. Oh wat is het heet. Ik ben moe. Ik wil slapen. Jij niet.

Jij bent klaarwakker. Geen enkel teken dat je van plan bent om te slapen. Je wilt me. Nu. Hier. Ik niet. Ik heb een zware werkdag en een drukke avond achter de rug. Huishouden gedaan, kinderen geholpen met huiswerk en snel een rondje getrimd. Afijn, je snapt het. Het is mooi geweest voor vandaag.

Het boeit jou allemaal niet. Je zegt niets, maar de geluiden die je zachtjes in mijn oor produceert spreken boekdelen. ‘Alsjeblieft, niet nu…’, denk ik. ‘Ik heb hoofdpijn, ik heb het heet, ik ben moe en ik wil slapen.’ Ik draai me om, trek de dekens over me heen en roep: ‘Laat me slapen!’ Even ben je stil en distantieer je je van mij. ‘Fijn! Dank!’ denk ik en sluit mijn ogen.

Dat ‘even’ duurt maar heel even. Daar ben je weer. Nieuwe poging. Het is immers een zwoele zomeravond. Zou het hebben geholpen als ik gewaad was geweest in een ruitjespyjama? Nee. Het is de natuur, het zijn de hormonen. Je bent er klaar voor. Ik begin me steeds meer te irriteren. Mijn vermoeidheid maakt plaats voor frustratie. De sfeer in de slaapkamer verandert. Je raakt me aan. Ik voel woede opkomen. Met een ruk trek ik de dekens van me af. Ik zit rechtop in bed. Het gaat niet gebeuren. Ik wil het niet hebben! ‘Stop! Rot op!’ schreeuw ik nu heel hard. En om mijn woorden kracht bij te zetten zwaai ik met mijn armen alle kanten op. Ik hoop dat ik je heel hard raak.

Ik denk terug aan een gesprek met een vriendin over dit onderwerp. Zij herkende het probleem. ‘Laat het maar gewoon over je heen komen. Des te eerder is het voorbij en kun je slapen.’ Ik was het er niet mee eens. We hebben het hier wel over mij! Mijn lijf! Mijn rechten! Maar op dit moment, tijdens deze zwoele zomeravond, wetende dat over vijf uur mijn wekker weer afloopt, begin ik toch te twijfelen. Zal ik?

Ik besluit het eens uit te proberen. Ik lig stil. Jij zoekt weer toenadering. Je komt bovenop me zitten. Ik voel een steek. Ik krijg jeuk van je. Kutmug!