Al ga je kapot, fiets op slot

IesaB 29 sep 2016

We, dochter van tien en ik, waren op de HaarlemmerHellstraat. Een straat waarbij je verkeersexamen de meest nutteloze tijdsbesteding van de lagere school blijkt. In deze straat gaat het om de recht van de meest autistische verkeersgebruiker. Als moeder van een aankomende alleengaande fietsn’kind roep je iedere dag alle goden aan. Je hangt t liefst nog met een hand aan haar bagagedrager te coachen.
We waren net binnen in het ING kantoor en een keiharde klap dwong ons naar buiten te rennen. Daar lagen een scooterijdster en een fietser naast elkaar op straat. Gekerm, gevloek en vooral paniek. Allerlei mensen snelden toe. Er werd een inschatting gemaakt wie van de twee het meeste hulp nodig had. Het bleek de scooterrijdster, die met een flinke open beenwond trillend overeind moest worden geholpen. Een lieve stoere man snelde naar de ETOS voor jodium. Een behulpzame man in pak zette de scooter op de stoep en de fiets daar netjes naast. Er werd over en weer gevraagd wie het helemaal had zien gebeuren. De slachtoffers waren nog niet geheel aanspreekbaar.
Na een kleine vijf minuten verscheen de politie en een ambulance. De politie ondervroeg de getuigen, de behulpzame burgers. Iedereen deed zijn of haar verhaal. En onderwijl de fietser, inmiddels rechtop komen te staan en meer en meer aanspreekbaar, in t rond keek en antwoord probeerde te geven op de vragen van de Politieagent, waren de opmerkingen van de toeschouwers niet van de lucht. De Haarlemmerstraat en zijn passeerders zijn een begrip. ‘Kamikaze-straat’, de straat waar je zelfs als je levensmoe bent niet durft over te steken en overige bewoordingen die een wethouder van verkeer enigzins nerveus zouden maken.
Ineens een kreet…een hele harde kreet. De fietser kwam achter het feit dat zijn fiets was gejat. Terwijl wij allen, een man of 8, druk met nazorg bezig waren, was de fiets door een heel asociaal iemand zo, huppakee, toegeeigend. Je.verzint.het.niet.
Alle monden vielen open. De agent zei snel…’dan doen we zo ook aangifte van diefstal’, maar wij, de toeschouwers waren nog perplex. Er werd gelachen, keihard, om de absurditeit van dit geval. Is dit nou Typisch Amsterdam? Is dit te verwachten?
Mijn dochter, die dit alles met enige verbijstering gadesloeg, zei met een diepe zucht: ‘Ah, ook daar moet ik dus aan denken, dat als ik een ongeluk krijg, mijn fiets wel even vast te zetten’. Iedereen knikte. De politie het hardst.