Nederland

Marjon Zomer 6 mei 2015

Het Angolese meisje verkoopt limonade op straat. Zoete oranje aanmaaklimonade. Ze heeft al zestig kwanza opgehaald. De National Hulpactie op teevee beroerde haar jonge meisjeshart. Ze moest iets doen.

Ver weg van haar ranjakraampje lopen Indiase jongens een sponsorloop, zij konden niet achterblijven. Nadat de, voor dit doel, verenigde hulpverleningsorganisaties een gigantische opbrengst van 340.000.000 rupees binnenhaalden zijn ze in New Delhi alvast begonnen met het ver- en inzamelen van dekens, veldbedden, voedsel, waterleidingen, bouwmaterialen. Transportvliegtuigen staan klaar. Een leger aan vrijwilligers en specialisten hebben medewerking toegezegd. Niet alleen is er behoefte aan goederen, ook mankrachten zijn nodig. Ze vertrekken binnen enkele dagen naar dat kleine koude landje.

In IJsland laaide de discussie op na een artikel in de krant Fréttablaðið. Hoe het toch mogelijk is dat in Nederland, die toch op de vierde plaatst staat in ‘Human Development Index’, er zulke grote contrasten naast elkaar blijken te bestaan. Ook hier veel particuliere initiatieven. Baski van zeven bijvoorbeeld verkocht zelfgemaakte tekeningen aan familie en vrienden. Toen zijn schoolmeester ervan hoorde hebben ze er een schoolbreed project van gemaakt. De IJslandse kinderen bleken zeer inventief in het inzamelen van geld op allerlei ludieke manieren. Ook in IJsland staan hulpverleningsorganisaties klaar voor vertrek.

Om te gaan helpen in dat land waar crisis heerst. Waar mensen op straat moeten overleven met niets. Daar waar ze gebouwen gaan neerzetten om de vluchtelingen zonder tentenkamp in op te vangen. Waar mensenrechten worden geschonden.

Een arm arm land.